Skip to Content

Vaste haken

Vaste haken

Leren haken: hoe haak je een vaste?

De vaste haken is één van de basistechnieken van het haken.

Als je een werkje maakt met alleen maar of vooral vasten, wordt het heel dicht: er zitten dan weinig gaten in je werk. Zorg er wel voor dat je haaknaald goed past bij het materiaal. Als je bijvoorbeeld een knuffel maakt, is het belangrijk dat het werk niet te stijf wordt, maar ook niet te open, want dan valt de vulling er weer uit. Maak daarom een proeflapje.

Vaak staat er op de wikkel van een bolletje wol hoeveel vasten bij hoeveel rijen je moet maken om hoeveel centimeter te bereiken. Op Yarn and Colors Must-Have staat bijvoorbeeld dat je 24 vasten bij 26 toeren moet haken om een oppervlakte van 10 bij 10 centimeter te bereiken. Het maken van een proeflapje met verschillende haaknaalddiktes scheelt je veel frustratie bij het haken en geeft mooier resultaat.

In het Amerikaans (USA) wordt deze steek ook wel ‘single crochet’ genoemd, afgekort met ‘sc.’ In het Engels (UK) wordt deze steek ook wel ‘double crochet’ genoemd, afgekort met ‘dc’. Let op: de double crochet is in het Amerikaans (US) juist een STOKJE. Let dus goed op of je een UK of US patroon hebt!


Vasten haken

Om een vaste te haken heb je eerst een schuiflus gemaakt en twee of meerdere lossen. In de foto hieronder heb ik een schuiflus gemaakt en daarna 10 lossen. Het lusje op de naald telt nooit mee als je steken telt. Met vasten begin je vaak in de tweede losse vanaf de haaknaald (zie stopnaald in de foto).

Waar eerste vaste

Om een vaste te maken steek je de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald en neem je een lusje op.  Op de foto hieronder zie je hoe het eruit ziet als je haaknaald al in de goede positie is om de draad door de steek heen te trekken.

vaste stap 2

Dat lusje trek je door de steek heen. Je hebt nu 2 lusjes op de haaknaald staan (zie onderstaande foto).

vaste stap 3

Vervolgens sla je de draad om de haaknaald en trek je deze door beide lusjes heen. Je hebt nu 1 vaste gemaakt (zie foto onder). Ga zo door, maak in elke losse één vaste.

Vaste stap 4

Je laatste vaste komt in de eerste losse die je gemaakt hebt (zie naald in foto hieronder).

Als je toer af is, kun je keren. Dit doe je bij vasten meestal door 1 losse te maken en je werk om te draaien.

Vasten keren

Je eerste vaste komt dan in de laatste vaste die je net gemaakt hebt (zie naald in onderstaande foto).

Vasten keren 2

Je kunt nu weer 10 vasten haken tot je bij het einde van de toer bent.

Let bij het terug haken goed op dat je de losse (in het rood in onderstaande foto) overslaat aan het einde van de toer. De oranje steek in onderstaande foto is de eerste vaste die je in die toer maakte en dus ook de laatste steek waar je op de terugweg weer in haakt.

Gaat het steeds fout? Gebruik dan een steekmarkeerder of een contrasterend stukje draad om de eerste steek (de oranje in onderstaande foto) aan te geven, dan weet je waar je moet stoppen.

Als je goed kijkt in onderstaande foto zie je kleine rode puntjes. Die geven aan waar je moet insteken voor het haken door beide lussen. Als er niets staat aan gegeven, haak je altijd onder beide lusjes van de V-vorm door. Over de V-vormen bij vaste haken ga ik nu iets uitleggen.

Steken tellen

Je kunt je steken tellen door bovenaan je werk de V-vormen te tellen. Een vaste heeft aan de bovenkant een soort V-vorm met een voorste lus en een achterste lus. Let goed op bij het begin van elke toer: daar heb je een keerlosse gemaakt, die telt bij vasten -niet- mee voor het stekenaantal.

Onderstaande foto geeft aan hoe je de steken kunt tellen bij vasten haken:

Toeren tellen bij vasten haken

Om toeren te tellen is het het handigst als je ergens op een blaadje of in een app turft of toeren wegstreept. Print je patroon uit en trek een lijntje als je een toer gehad hebt. Wil je dat niet, of ben je je blaadje kwijt, dan kun je ook aan je haakwerk zien waar je bent.

Als je goed op de foto hieronder kijkt zie je ter hoogte van de cijfertjes steeds zwarte gaatjes tussen de steken. Je ziet hieronder 5 toeren. Als je het haakwerk wat oprekt zie je de gaatjes vaak beter, waardoor je makkelijker kunt tellen. Aan de bovenkant tel je de V-tjes, net zoals je bij de lossen gedaan hebt. In de foto hieronder zijn er 10 vasten gemaakt, over 5 toeren.

vaste haken

Hulp?

Heb je hulp nodig, word dan gerust lid van de gezellige, gratis Een Mooi Gebaar groepspagina op Facebook. Daar zitten meer dan 10.000 andere enthousiaste haaksters klaar om je verder te helpen.


Andere basissteken leren:


Stekenpatronen leren:

Volg mij op Social Media voor nog meer leuke haakpatronen:


Creatieve, enthousiaste en lieve Iris van Meer is het gezicht achter Een Mooi Gebaar en vertaalt, ontwerpt en deelt meer dan duizend haakpatronen met jullie op dit stukje internet.

Mijn verhaal, over hoe ik van onhandige knutselaar toch nog creatieve ondernemer ben geworden, lees je hier: Mijn Verhaal

Als je contact met Iris wil opnemen, ga je naar de contactpagina

Delen is lief!