Dit patroon is het eerste van een lange reeks patronen die Anatomical Crochet geleidelijk uitbrengt en die toewerken naar de creatie van een levensgroot anatomisch correct skelet. Deze hand is levensgroot (hoewel een beetje aan de grote kant) en bevat alle botten en ligamenten. Het volgende patroon in de reeks is voor de armbotten. Alle links voor alle reeds uitgebrachte patronen voor dit anatomisch correcte skeelet vind je onderaan deze pagina.




Moeilijkheidsgraad

Gemiddeld tot moeilijk
Dit patroon is vrij complex en de botjes kunnen behoorlijk priegelen zijn. De steken zijn niet moeilijk.
Benodigdheden
- 1 mm haaknaald
- 2 mm haaknaald
- Anchor Creative Fino 4 ply in wit
- Rico Essentials #10 haakkatoen in wit en lichtgrijs
- Knuffelvulling
- Stopnaald
- Borduurnaald
- Scherpe schaar
Inhoud
———————————————–
Rechterhand: haakpatroon
Deel A: De botten
Na elk bot heb ik een foto van het bot geplaatst nadat het bot afgehaakt is, met de plek waarop het bot hoort.



Sectie 1: De vingerkootjes
De vingerkootjes vormen alle botten in je vingers. Ze bestaan uit de proximale, mediale en distale vingerkootjes, waarbij de proximale vingerkootjes het dichtst bij je polsen zitten en de distale vingerkootjes het verst weg. Nadat je ze allemaal hebt gemaakt, moet je ze vormgeven. Dit kun je doen door het haakwerk met je naald en een draadje garen op de juiste plek te trekken. Ik heb richtlijnen bijgevoegd over de hoogte, breedte en diepte van de botten op verschillende punten, samen met foto’s van de botten die ik heb gemaakt. Het kan ook nuttig zijn om de bovenstaande foto’s te raadplegen tijdens het werken aan de botten.
De wijsvinger en middelvinger distale vingerkootjes
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen garen haak je een magsiche ring met 6 vasten
Toer 1: (vaste, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [9]
Toer 2-3 (2 toeren): vaste in elke steek
Toer 4: (vaste, 2samengehaaktevasten) 3 keer [6]
Toer 5: vaste in elke steek
Toer 6: (vaste, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [9]
Toer 7: (2 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [12]
Toer 8: vaste in elke steek
Vul stevig op
Toer 9: 2samengehaaktevasten 6 keer [6]
Hecht af
Afmetingen na vormen: lengte 2,2 cm; breedte 0,6 cm in het midden, 0,9 cm bovenaan en 1.2 cm onderaan, diepte: 0,7 cm onderaan, 0.4 cm bovenaan.



Voor de ringvinger distale vingerkootje
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen garen maak je een magische ring met 6 vasten.
Toer 1-2: vaste in elke steek
Vul op
Toer 3: (Vaste, 2samengehaaktevasten) 2 keer [4]
Toer 4: vaste in elke steek
Toer 5: (vaste,2 vasten in de volgende steek) 2 keer [6]
Toer 6: vaste in elke steek
Toer 7: (vaste, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [9]
Toer 8: vaste in elke steek
Vul stevig op
Toer 9: 2samengehaaktevasten 3 keer
Hecht af
Afmetingen na vormen: Lengte: 2.1 cm; breedte 0,5 cm in het midden, 0.7 cm bovenaan, 1 cm onderaan; diepte: 0,6 cm onderaan en 0.3 cm bovenaan.



Voor de pink distale vingerkootje
Met een 1 mm haaknaald en #10 garen haak een magische ring met 6 vasten.
Toer 1-2 (2 toeren): vaste in elke steek
Vul op
Toer 3: (vaste, 2samengehakatevasten) 2 keer [4]
Toer 4: vaste in elke steek
Toer 5: (vaste, 2 vasten in de volgende steek) 2 keer [6]
Toer 6: (vaste, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [9]
Toer 7: vaste in elke steek
Vul stevig op
Toer 8: 2samengehaktevasten 3 keer [6]
Hecht af
Afmetingen na vorming: lengte: 2 cm; breedte 0.5 cm in het midden, 0.7 cm bovenaan, 1 cm onderaan; diepte: 0.6 cm onderaan en 0.3 cm bovenaan.



Voor het distale vingerkootje van de duim
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen haak je een magische ring met 6 vasten
Toer 1: 2 vasten in de eerste steek, 2 vasten, 2 vasten in de volgende stek, 2 vasten [8]
Toer 2: vaste, 2 vasten in de volgende steek, 3 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 2 vasten [10]
Toer 3: vaste in elke steek
Toer 4: 2 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2samengehaaktevasten, vaste [8]
TOer 5-6 (2 toeren): vaste in elke steek
Toer 7: 3 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 3 vasten, 2 vasten in de volgende steek [10]
Toer 8: 4 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in de laatste steek [12]
Toer 9: 4 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten, 2 vasten in de volgende steek, vaste [14]
Toer 10: vaste in elke steek
Toer 11: 2 vasten, 5samengehaaktevasten, 2 vasten, 5samengehaaktevasten [6]
Vul op, hecht af
Afmetingen na vorming: lengte: 2.7 cm; breedte: 0.9 cm in het midden, 1.1 cm bovenaan en 1.6 cm onderaan; diepte: 1 cm onderaan en 0.3 cm bovenaan.



—–
Voor de wijsvinger: mediale vingerkootje
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen haak 6 lossen
Toer 1: vaste in tweede losse vanaf de haaknaald en volgende 3 lossen, 3 vasten in eerste losse die je maakte, vaste in achterkant van vorige 3 lossen waarin je haakte. Maak ten slotte 2 vasten in de achterkant vand e eerste losse waarin je haakte [12]
Toer 2: vaste in elke steek
Toer 3 (iets langer dan 1 toer): 6 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10]
Let op: bovenstaande rond bevat eigenlijk niet de 2samenegeaaktevasten, maar ik heb ze er wel bij in gedaan zodat dhet begin van de toer verplaatst en beter uitkomt
Toer 4: ( vasten, 2samengehaaktevasten) 2 keer [8]
Toer 5-7 (3 toeren): vasten in elke steek
Toer 8: 2 vasten in de eerste steek, 3 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 3 vasten [10]
Toer 9-11 (3 toeren): vaste in elke steek
Toer 12: vaste, 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 3 vasten [12]
Toer 13: vaste, 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten [14]
Toer 14: 4samengehaaktevasten, 2 vasten, 5samengehaaktevasten, vaste [7]
Hecht af
Afmeting na vorming: lengte: 3.4 cm; breedte: 0.8 cm in het midden, 1.1 cm aan de bovenkant, 1.4 cm aan de bovenkant; diepte: 0.6 cm in het midden, 1.1 cm aan de onderkant en 0.7 cm bovenaan



Voor de middelste mediale vingerkootjes
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen, haak 6 lossen
Toer 1; vaste in tweede losse vanaf de haaknaald en de volgende 3 lossen, 3 vasten in de eerste losse die je maakte, vaste in achterkant van de vorige 3 lossen. Maak tot slot 2 vastenin de achterkant van de eerste losse waarin je haakte [12]
Toer 2 (iets meer dan 1 toer): 5 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10]
Toer 3-9 (7 toeren): vaste in elke steek
Toer 10: 2 vasten in de eerste steek, 4 vasten, 2 vasten ind e volgende steek, 4 vasten [12]
Toer 11-12 (2 toeren): vaste in elke steek
Toer 13: 2 vasten in deeerste steek, 5 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten [14]
Toer 14: vaste in elke steek
Vul op
Toer 15 (meer dan één toer): 5 vasten, 5samengehaaktevasten, 2 vasten, 5samengehaaktevasten [6]
Hecht af
Afmeting na vorming: lengte: 3.5 cm; breedte: 0.8 in het midden, 1.1 cm bij de bovenkant en 1.5 aan de onderkant; diepte: 0.6 in het midden, 1.3 cm aan de onderkant en 0.7 cm aan de bovenkant.



Mediale vingerkootje van de ringvinger
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen en 5 lossen
Toer 1: vaste in tweede losse vanaf de haaknaald en in de volgende 2 lossen, 3 vasten in eerste losse waarin je haakte, vaste in de achterkant van de vorige 2 lossen, maak tot slot 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waarin je haakte [10]
Toer 2: vaste in elke steek
Toer 3 (iets meer dan een toer): 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2samengehaaktevasten [8]
Toer 4-8 (5 toeren): vaste in elke steek
Toer 9: (3 vasten, 2 vasten ind e volgende steek) 2 keer [10]
Toer 10: (4 vasten, 2 vasten in de volgende steek) twee keer [12]
Toer 11: vastge in elke steek
Toer 12: 3 vasten, 4samengehaaktevasten, 2 vasten, 4samengehaaktevasten [6]
Vul op, hecht af
Afmetingen na vorming: lengte: 2.6 cm; breedte: 0.7 cm on het midden, 1 cm aan de bovenaknt, 1.4 cm aan de onderkant; diepte: 0.5 cm in het midden, 0.6 cm aan de onderkant, 0.8 cm aan de bovenkant



Voor het mediale vingerkootje van de pink
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen, haak 5 lossen
Toer 1: vaste in tweede losse vanaf de haaknaald en volgende 2 lossen, 3 vasten in de eerste losse, vaste in achterste lus van vorige 2 lossen waarin je haakte, 2 vasten in de achterkant van de eerst elosse waarin je haakte [10]
Toer 2: vaste in elke steek
Toer 3 (iets meer dan 1 toer): 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2samengehaaktevasten [8]
Let op: deze toer is iets langer dan één toer, dus de positie van de toerbeginnen schuiven een stukje
Toer 4-8 (5 toeren): vaste in elke steek
Toer 9: (3 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 2 keer [10]
Toer 10: (4 vasten, 2 vasten in de volgende steek) twee keer [12]
Toer 11: vaste in elke steek
Toer 12: 2 vasten, 4samengehaaktevasten, 2 vasten, 3samengehaaktevasten [7]
Vul op (niet te stevig, dan kun je niet meer goed vormen). Hecht af.
Afmetingen na vorming: lengte : 2.4 cm; breedte: 0.7 in het midden, 1 cm aan de bovenkant, 1.2 cm onderaan. Diepte: 0.5 cm in het midden, 0.6 cm onderaan en 0.8 cm bovenaan.



—–
Voor het proximale vingerkootje van de duim
Met een 1 mm haaknaald en #10 katoen haak je 5 lossen
Toer 1: vaste in tweede losse vanaf de haaknaald en de voglende 2 lossen, 3 vasten in de eerste losse die je maakte, vaste in achterkant van vorihge 2 lossen waarin je haakte, 2 vasten in de achterkatn van de eerst losse waarin je haakte [10]
Toer 2: 2 vasten in de eerste steek, 2 vasten, 2 vasten in elk van de volgende 3 steken, 2 vasten, 2 vasten in elk van de laatste 2 steken [16]
Toer 3-4 (2 toeren): vaste in elke steek
Toer 5 (iets meer dan één toer): 7 vasten, 2samengehaaktevasten, 6 vasten, 2 samengehaaktevasten [14]
Toer 6 (iets meer dan één toer): 5 vasten, 2samengehaaktevasten, 6 vasten, 2samengehaaktevasten [12]
Toer 7: 2samengehaaktevasten 2 keer, 8 vasten [10]
Toer 8-9 (2 toeren): vaste in elke steek
Toer 10: 2 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 7 vasten [11]
Toer 11: vaste in elke steek
Toer 12: 2 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 8 vasten [12]
Toer 12: vaste in elke steek
Toer 13: 2 vasten in de eerste steek, 10 vasten, 2 vasten in de laatste steek
Toer 14: 2 vasten in de eerste steek, 13 vasten [15]
Toer 15: vaste in elke steek
Toer 16: 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten 2 keer, 2 vasten, 2 vasten in de volgende steek, vaste, 2samengehaaktevasten [13]
Vul op.
Toer 17; 2samengehaaktevasten 6 keer [7]
Hecht af.
Afmeting na vorming: Lengte : 3.3 cm; breedte: 1 cm in het midden; 1.4 cm aan de bovenkant, 1.8 cm aan de onderkant; diepte: 0.7 cm in het midden, 1 cm aan de onderkant, 1.5 cm aan de bovenkant



Voor het proximale vingerkootje van de wijsvinger
Met een 1mm haaknaald en nr. 10 haakkatoen, 4 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende losse. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, dan een vaste in de achterkant van de vorige losse waar je in hebt gehaakt. Ten slotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in hebt gehaakt. [8 vasten]
Toer 2: vaste, 2 vasten in volgende steek, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 3 keer, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 2 keer [14 vasten]
Toer 3-4: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 5: vaste, 2samengehaaktevasten 2 keer, 9 vasten [12 vasten]
Toer 6: vaste in elke steek
Toer 7: 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10 vasten]
Toer 8-11: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 12: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek [12 vasten]
Toer 13-16: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 17: 2 vasten in eerste steek, 11 vasten [13 vasten]
Toer 18: vaste in elke steek
Toer 19: vaste, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 10 vasten [15 vasten]
Toer 20: 2 vasten, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 11 vasten [17 vasten]
Toer 21: vaste in elke steek
Toer 22: 2samengehaaktevasten 3 keer, 3 vasten, 2samengehaaktevasten 3 keer, 2 vasten [11 vasten]
Vul op.
Toer 23: 2samengehaaktevasten 6 keer [6 vasten]
Hecht af.
Afmetingen na vorming: 4.5 cm lengte; breedte: 1 cm in het midden, 1.2 cm aan de bovenkant en 1.8 cm aan de onderkant; diepte: 1 cm in het midden, 1,5 cm boven en onderkant.



Voor het middelste vingerkootje van de middelvinger
Met een 1mm haaknaald en #10 haakgaren begin met 4 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende losse. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, dan een vaste in de achterkant van de vorige losse waar je in haakte. Ten slotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in haakte [8 vasten]
Toer 2: vaste, 2 vasten in volgende steek, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 3 keer, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 2 keer [14 vasten]
Toer 3-4: (2 toeren) vaste in elke steek [14 vasten]
Toer 5: vaste, 2samengehaaktevasten 2 keer, 9 vasten [12 vasten]
Toer 6: vaste in elke steek [12 vasten]
Toer 7: 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10 vasten]
Toer 8-11: (4 toeren) vaste in elke steek [10 vasten]
Toer 12: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek [12 vasten]
Toer 13-17: (5 toeren) vaste in elke steek [12 vasten]
Toer 18: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 5 vasten, 2 vasten in volgende steek, vaste [14 vasten]
Toer 19-20: (2 toeren) vaste in elke steek [14 vasten]
Toer 21: 5 vasten, 2 vasten in volgende steek, 6 vasten, 2 vasten in volgende steek, vaste [16 vasten]
Toer 22: vaste, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 13 vasten [18 vasten]
Toer 23: vaste in elke steek [18 vasten]
Toer 24: (vaste, 2samengehaaktevasten) 6 keer [12 vasten]
Vul op.
Toer 25: 2samengehaaktevasten 6 keer [6 vasten]
Afhechten
Afmetingen na vormen: Lengte: 5cm Breedte: 1cm in het midden, 1,3cm aan de bovenkant en 1,8cm aan de onderkant Diepte: 0,8cm in het midden, 1cm aan de bovenkant en 1,9cm aan de onderkant



Voor het ringvinger proximale vingerkootje
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen, haak 4 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende losse. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, haak dan een vaste in de achterkant van de vorige losse waar je in haakte. Haak ten slotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in haakte [8 vasten]
Toer 2: vaste, 2 vasten in volgende steek, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 3 keer, vaste, (vaste, 2 vasten in volgende steek) 2 keer [14 vasten]
Toer 3-4: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 5: vaste, 2samengehaaktevasten 2 keer, 9 vasten [12 vasten]
Toer 6: vaste in elke steek
Toer 7: 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10 vasten]
Toer 8-11: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 12: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek [12 vasten]
Toer 13-19: (7 toeren) vaste in elke steek
Toer 20: vaste, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 5 vasten [14 vasten]
Toer 21: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 3 vasten, 2 vasten in volgende steek, 5 vasten [16 vasten]
Toer 22: 5 vasten, 2 vasten in volgende steek, 10 vasten [17 vasten]
Toer 23-24: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 25: (vaste, 2samengehaaktevasten) 5 keer, 2 vasten [12 vasten]
Vul op.
Toer 26: 2samengehaaktevasten 6 keer [6 vasten]
Afhechten.
Voor het pink proximale vingerkootje
Pak een haaknaald van 1mm en #10 haakgaren en haak 5 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende 2 lossen. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, dan een vaste in de achterkant van de vorige 2 lossen waar je in hebt gehaakt. Tenslotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in hebt gehaakt. [10 vasten]
Toer 2: vaste in elke steek [10 vasten]
Toer 3: (let op: dit is iets meer dan een volledige toer) 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2samengehaaktevasten [8 vasten]
Toer 4-5: (2 toeren) vaste in elke steek [8 vasten]
Toer 6: 3 vasten, 2 vasten in volgende steek, 3 vasten, 2 vasten in laatste steek [10 vasten]
Toer 7-11: (5 toeren) vaste in elke steek [10 vasten]
Toer 12: 2 vasten in eerste steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten [12 vasten]
Toer 13-14: (2 toeren) vaste in elke steek [12 vasten]
Toer 15: 5 vasten, 3 vasten in volgende steek, 6 vasten [14 vasten]
Toer 16-17: (2 toeren) vaste in elke steek [14 vasten]
Toer 19: 4samengehaaktevasten, 2 vasten, 4samengehaaktevasten, 1 vaste [8 vasten]
Afhechten.
Afmetingen na vormen: Lengte: 3,8 cm; Breedte: 0,8 cm in het midden, 1 cm aan de bovenkant en 1,5 cm aan de onderkant; Diepte: 0,8 cm in het midden, 1 cm aan de bovenkant en 1,9 cm aan de onderkant



Sectie 2: De middenhandsbeentjes
Deze botjes verbinden de vingerkootjes met de carpale (pols) botjes. Ze bevinden zich in je handpalm.
Voor middenhandsbeentje 1
Dit is het middenhandsbeentje dat vastzit aan de duimkootjes
Met 4-draads garen en een haaknaald 2mm, haak 3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, haak dan 3 vasten in de eerste losse die je maakte. Haak 2 vasten in de achterkant van de vorige losse waar je in haakte [6 vasten]
Toer 2: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 3: vaste in elke steek
Toer 4: 2 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2 keer 2samengehaaktevasten, vaste [9 vasten]
Toer 5 – 11: (7 toeren) vaste in elke steek
Toer 12: 8 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek [10 vasten]
Toer 13: haak 2 vasten in de eerste steek, 8 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [12 vasten]
Toer 14: haak 2 vasten in de eerste steek, 11 vasten [13 vasten]
Toer 15: vaste in elke steek
Toer 16: 3 vasten, 3samengehaaktevasten, 3 vasten, 3samengehaaktevasten, vaste [9 vasten]
Vullen
Toer 17: (vaste, 2samengehaaktevasten) 3 keer [6 vasten]
Afhechten
Afmetingen na vormen: Lengte: 4,5 cm. Breedte: 1,3 cm in het midden, 1,5 cm aan de boven- en onderkant. Diepte: 1 cm in het midden, 1,5 cm aan de boven- en onderkant



Voor middenhandsbeentje 2
Met een 2mm haaknaald en draad haak je een magische ring met 6 vasten.
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2: (3 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [15 vasten]
Toer 3: vaste in elke steek
Toer 4: 2samengehaaktevasten, 13 vasten [14 vasten]
Toer 5: 2samengehaaktevasten, 5 vasten, 3samengehaaktevasten, 4 vasten [11 vasten]
Toer 6: 2samengehaaktevasten, 9 vasten [10 vasten]
Toer 7: 2 vasten, 2samengehaaktevasten, 6 vasten [9 vasten]
Toer 8: vaste in elke steek
Toer 9: 2 vasten, 2samengehaaktevasten, 5 vasten [8 vasten]
Toer 10 – 13: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 14: 3 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten [7 vasten]
Toer 15 – 16: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 17: haak 2 vasten in de eerste steek, 6 vasten [8 vasten]
Toer 18: 5 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 2 vasten [9 vasten]
Toer 19: vaste in elke steek
Toer 20: 2 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [11 vasten]
Toer 21: 10 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [12 vasten]
Toer 22: vaste in elke steek
Toer 23: vaste, 3 halfstokjes, vaste, 1 overslaan, vaste, 3 halfstokjes, vaste, 1 overslaan
Toer 24: In de achterste lus van elke steek: vaste, 3samengehaaktevasten, 3 vasten, 3samengehaaktevasten, 2 vasten
Afhechten
Afmetingen na vormen: Lengte: 7,2 cm. Breedte: 0,9 cm in het midden, 1,7 cm aan de boven- en onderkant. Diepte: 1,1 cm in het midden, 1,5 cm aan de bovenkant en 2 cm aan de onderkant



Voor middenhandsbeentje 3
Gebruik een 2mm haaknaald en 4-draads garen, maak een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2-4: (3 toeren) vaste in elke steek [12]
Toer 5: 3samengehaaktevasten, 9 vasten [10]
Toer 6: vaste in elke steek [10]
Toer 7: 2samengehaaktevasten, 8 vasten [9]
Toer 8-11: (4 toeren) vaste in elke steek [9]
Toer 12: (iets meer dan 1 toer) 8 vasten, 2samengehaaktevasten [8]
Toer 13-17: (5 toeren) vaste in elke steek [8]
Toer 18: vaste, haak 2 vasten in de volgende steek, 6 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [10]
Toer 19: 2 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 7 vasten [11]
Toer 20-21: (2 toeren) vaste in elke steek [11]
Toer 22: (veel minder dan 1 toer) haak 2 vasten in de eerste steek, 2 vasten
Toer 23: alleen in de achterste lussen van elke steek: 4samengehaaktevasten, vaste, 2 keer 2samengehaaktevasten, vaste
Hecht af
Afmetingen na vormen: Lengte: 7cm. Breedte: 0,9cm in het midden, 1,5cm aan de boven- en onderkant. Diepte: 1cm in het midden, 1,5cm aan de bovenkant en 1,8cm aan de onderkant



Voor middenhandsbeentje 4
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2-4: (3 toeren) vaste in elke steek [12]
Toer 5: 3samengehaaktevasten, 9 vasten [10]
Toer 6: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) twee keer [8]
Toer 7-10: (4 toeren) vaste in elke steek [8]
Toer 11: vaste, 2samengehaaktevasten, 5 vasten [7]
Toer 12-14: (3 toeren) vaste in elke steek [7]
Toer 15: 2 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten [8]
Toer 16: vaste, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 5 vasten [10]
Toer 17: vaste in elke steek [10]
Toer 18: alleen in de achterste lus van elke steek: 2samengehaaktevasten 5 keer [5]
Afhechten
Afmetingen na vormgeving: Lengte: 6,3 centimeter. Breedte: 0,7 centimeter in het midden, 1,5 centimeter aan de boven- en onderkant. Diepte: 0,7 centimeter in het midden, 1,5 centimeter aan de boven- en onderkant



Voor middenhandsbeentje 5
Dit middenhandsbeentje verbindt met de pink
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak je een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2-4: (3 toeren) vaste in elke steek [12]
Toer 5: 3samengehaaktevasten, 9 vasten [10]
Toer 6: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) 2 keer [8]
Toer 7-8: (2 toeren) vaste in elke steek [8]
Toer 9: (iets meer dan 1 toer) 7 vasten, 2samengehaaktevasten [7]
Toer 10-13: (4 toeren) vaste in elke steek [7]
Toer 14: haak 2 vasten in de eerste steek, 4 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, vaste [9]
Toer 15: haak 2 vasten in de eerste steek, 5 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 2 vasten [11]
Toer 16: vaste in elke steek [11]
Toer 17: in de achterste lus van elke steek: 2samengehaaktevasten 6 keer
Hecht af
Afmetingen na vormen: Lengte: 6cm. Breedte: 0,9cm in het midden, 1,5cm aan de boven- en onderkant. Diepte: 0,7cm in het midden, 1,3cm aan de onderkant en 1,5cm aan de bovenkant



Sectie 3: De handwortelbeentjes
Deze botten vormen de pols en zijn de botten waaraan de middenhandsbeentjes vastzitten. Net als de vingerkootjes/middenhandsbeentjes moeten ook deze botten worden gevormd. Ook hier heb ik foto’s van mijn botten bijgevoegd, zowel voor als na de vorming, samen met wat advies over hoe je ze het beste kunt vormen.
Voor het pisiform (handwortelbeentje aan de pinkzijde)
Met een 1 mm haaknaald en #10 garen maak je een magische ring met 6 vasten
Toer 1: vaste in elke steek [6]
Toer 2: 3 vasten, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 3 vasten [8]
Toer 2.5L: vaste, keer om
Toer 3: 1 halve vaste, 2 omgekeerdevasten, 2 omgekeerdevasten in de volgende steek, 5 omgekeerde vasten, 1 lossse, keer om
Toer 4: 4 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten, 1 losse, keer om [10]
Toer 5: 10 omgekeerde vasten, 1 losse, keer om
Toer 6: 3 vasten, 2samengehaaktevasten twee keer, 3 vasten, 1 losse, keer om [8]
Toer 7: 2 omgekeerdevasten in de eerste steek, omgekeerde vaste, 2samengehaakteomgekeerdevasten 2 keer, omgekeerde vaste, 2 omgekeerdevasten in de laatste steek, 1 losse, keer om [8]
Toer 8: vaste, 2 samengheaaktevasten 3 keer, vaste [5]
Hecht af. Vouw dubbel en naai de afhecht rand dicht.

Hecht het garen opnieuw aan in de opening van dit bot, net na waar je afgehecht hebt (zie foto onder)

Toer 1: 14 vasten rondom de opening [14 vasten]
Toer 2: 2samengehaaktevasten, 2 vasten, (2samengehaaktevasten) 3 keer, 2 vasten, 3samengehaaktevasten [8 vasten]
Vul op.
Toer 3: (2samengehaaktevasten) 2 keer [6 vasten]
Afhechten
Druk dit deel dat je zojuist hebt gehaakt plat (de 3 toeren sinds je het garen weer hebt opgepakt, om een glad oppervlakte te maken)




Voor het hamaatbeen (os capitatum)
Gebruik een 1mm haaknaald en #10 garen, maak een magische ring met 6 vasten
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2: (1 vaste, 2 vasten in de volgende steek) 6 keer [18 vasten]
Toer 3-5: (3 toeren) vaste in elke steek
Toer 6: 1 vaste, 2 vasten in elk van de volgende 3 steken, 7 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 6 vasten [22 vasten]
Toer 7: 4 vasten, 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 9 vasten, 2 vasten in de volgende steek, 6 vasten [25 vasten]
Toer 8-9: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 10: 16 vasten, 2samengehaaktevasten, 7 vasten [24 vasten]
Toer 11: 4 vasten, 2 keer 2samengehaaktevasten, 5 vasten, 3 keer 2samengehaaktevasten, 5 vasten [19 vasten]
Toer 12: 3 vasten, 1 losse, 3samengehaakt-halfstokje, 1 losse, 1 vaste, 3 overslaan, 3 keer 2samengehaaktevasten, 3 overslaan [16 steken]
Vullen
Toer 13: 2 vasten, 5samengehaakt-halfstokje (inclusief de lossen), 2 vasten, 3 keer 2samengehaaktevasten [9 steken]
Toer 14: 3 keer 2samengehaaktevasten
Afhechten
Gebruik je draad om de bult bovenop het bot te accentueren (waar je begon met haken), en maak een kleine punt aan de onderhoek van de basis (zoals te zien is in de tweede afbeelding)





Voor de scaphoid
Begin met een magische ring met 6 vasten met een 1mm haaknaald en garen 10
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2: (3 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [15 vasten]
Toer 3-6: (4 toeren) vaste in elke steek [15 vasten]
Toer 7-8: (2 toeren) 4 halfstokjes, 4 vasten, 3 halve vasten, 4 vasten [15 steken]
Toer 9: 4 halfstokjes, 3 vasten, 5 halve vasten, 3 vasten [15 steken]
Toer 10: 2 keer 2samengehaakthalfstokjes, 3 vasten, 5 halve vasten, 3 vasten [13 steken]
Toer 11: 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 3 halve vasten, 3 vasten, 1 halfstokje [12 steken]
Toer 12: 3 halfstokjes, 3 vasten, 3 halve vasten, 3 vasten [12 steken]
Toer 13-14: (2 toeren) vaste in elke steek [12 steken]
Vul licht op
Toer 15: 6 keer 2samengehaaktevasten [6 steken]
Hecht af
Werk de losse draad weg en gebruik deze om een deuk in het midden van het bot te maken, zoals te zien is op de 2e foto.




Voor de trapezium
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen, haak 7 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende 4 lossen. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, haak dan een vaste in de achterkant van de vorige 4 lossen waar je in hebt gehaakt. Haak ten slotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in hebt gehaakt. [14 vasten]
Toer 2: 3 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 9 vasten [16 vasten]
Toer 3: (iets meer dan 1 toer) 14 vasten, 3samengehaakt [14 vasten]
Toer 4: vaste in elke steek
Toer 5: 2samengehaaktevasten, 12 vasten [13 vasten]
Toer 6: 3 vasten, 2samengehaaktevasten, 8 vasten [12 vasten]
Toer 7: 2 vasten, 3samengehaaktevasten, 7 vasten
Toer 8: vaste in elke steek
Afhechten
Vullen
Maak de bovenste opening plat en naai deze dicht. Gebruik je draad om een verticale richel te maken aan de voorkant, ongeveer 1/3 vanaf de rechterkant, zoals te zien in de 3e foto hieronder.



Voor de bobbel
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen maak een magische ring met 6 vasten
Toer 1: (vaste, 2 vasten in volgende steek) 3 keer [9 vasten]
Toer 2: vaste in elke steek
Hecht netjes af
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen losse5
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende 2 lossen, 3 vasten in de eerste losse die je maakte, dan vaste in de achterkant van de vorige 2 lossen waar je in haakte. Ten slotte 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in haakte [10 vasten]
Toer 2: vaste, 2 vasten in volgende steek, 2 vasten, 2 vasten in elk van de volgende 3 steken, 2 vasten, 2 vasten in beide laatste steken [16 vasten]
Toer 3: vaste in elke steek
Toer 4: 3 vasten, 3 vasten in volgende steek, 7 vasten, 3 vasten, 4 vasten [20 vasten]
Toer 5: in de achterste lus van elke steek: 3 vasten, 3samengehaakt, 7 vasten, 3samengehaakt, 4 vasten [16 vasten]
Toer 6: 5 vasten, vaste in een van de steken van het bobbeldeel, dan vaste in de volgende 7 steken van dit deel, vaste in de volgende steek van het hoofddeel, vaste in de volgende 5 steken, 2samengehaakt, 3 vasten [23 vasten]
Toer 8: 3 vasten, 4samengehaakt, 5 vasten, 3samengehaakt, 8 vasten [18 vasten]
Toer 9: 3 vasten, 2samengehaakt, 4 vasten, 2samengehaakt, 7 vasten [16 vasten]
Toer 10: 3 vasten, 2samengehaakt, 6 vasten, 2samengehaakt, 3 vasten [14 vasten]
Toer 11: vaste in elke steek
Toer 12: 2 vasten, 2samengehaakt, 5 vasten, 2samengehaakt, 3 vasten [12 vasten]
Toer 13: 2 vasten, 2samengehaakt, 4 vasten, 2samengehaakt, 2 vasten [10 vasten]
Vul lichtjes op
Toer 14: 2samengehaakt 5 keer [5 vasten]
Voor de punt
maak een magische ring met 5 vasten
Toer 1-2: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 3: 2 halfstokjes, 1 halve vaste
Hecht af
Naai dit aan de bovenkant van de trapezium, zoals te zien in de afbeeldingen hieronder. Het moet iets naar je toe wijzen wanneer het puntige uiteinde van het bot (waar je afhechtte) naar rechts wijst.
Gebruik ook je draad om het deel van het bot binnen de ring die gemaakt is door in de achterste lus te haken (rond waar je het bot begon) terug te trekken, zodat er een inkeping ontstaat.





Voor de hamate
Met een 1mm haaknaald en katoen nr. 10, maak een magische ring met 6 vasten
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2: 5 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 5 vasten [14 vasten]
Toer 3: 6 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 6 vasten [16 vasten]
Toer 4-7: (4 toeren) vaste in elke steek [16 vasten]
Toer 5: (3 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek) 4 keer [20 vasten]
Toer 6-7: (2 toeren) vaste in elke steek [20 vasten]
Toer 8: (2 vasten, 2samengehaaktevasten) 5 keer [15 vasten]
Toer 9: (1 vaste, 2samengehaaktevasten) 5 keer [10 vasten]
Vul op
Toer 10: 2samengehaaktevasten 5 keer [5 vasten]
Afhechten
Voor de knop
Maak een magische ring met 6 vasten
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2-5: (4 toeren) vaste in elke steek [12 vasten]
Afhechten
Naai dit aan de bovenkant van het lichaam van de hamate, zoals getoond in de afbeelding hieronder.




Voor het maanvorming polsbotje (Lunate)
Met een 1mm haaknaald en vierdraads garen, maak een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2: (1 vaste, 2 vasten in de volgende steek) 6 keer [18]
Toer 3: vaste in elke steek [18]
Toer 4: (2 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 6 keer [24]
Toer 5-7: (3 toeren) vaste in elke steek [24]
Toer 8-10: (3 toeren) 3 vasten, 3 halfstokjes, 3 vasten, 3 halve vasten, 3 vasten, 3 halfstokjes, 3 vasten, 3 halve vasten [24]
Toer 11: 3 halve vasten, 1 losse, 3 halfstokjes, 1 losse, 9 halve vasten, 1 losse, 3 halfstokjes, 1 losse, 6 halve vasten [28]
Toer 12: 3 halve vasten, 5samengehaaktehalf-stokjes, 9 halve vasten, 5samengehaaktehalf-stokjes, 6 halve vasten [20]
Toer 13: (minder dan 1 toer) 2 halve vasten, 4samengehaaktevasten, 6 halve vasten, 4samengehaaktevasten, 1 halve vaste [16]
Vul op
Toer 14: 2samengehaaktevasten 8 keer [8]




Voor het driehoeksbeentje
3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, haak dan 2 vasten in de achterste lus van de eerste losse die je maakte [6 vasten]
Toer 2: 2 vasten, 2 vasten in volgende steek, 2 vasten, 4 vasten in volgende steek [10 vasten]
Toer 3: 3 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, vaste [12 vasten]
Toer 4: 3 vasten, 2 vasten in volgende steek, 5 vasten, 2 vasten in volgende steek, 2 vasten [14 vasten]
Toer 5-8: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 6: 3 halfstokjes, vaste, 8 keer 2samengehaaktevasten [6 vasten]
Afhechten
Gebruik je draad om 4 ribbels langs de lengte van dit bot te maken om het meer een kubusvorm te geven.




Deel B: De ligamenten
De botten zijn met elkaar verbonden door ligamenten, en ik heb geprobeerd dit zo goed mogelijk na te bootsen. De ligamenten zijn allemaal gemaakt met een haaknaald van 0,9 mm en lichtgrijs haakkatoen nr. 10. Ik heb veel afbeeldingen toegevoegd om je te helpen bij dit gedeelte.
Zoals eerder zal ik het gedetailleerd demonstreren met de rechterhand, maar de linkerhand wordt op exact dezelfde manier gemaakt, maar dan omgekeerd. Omdat de articulatie echter vrij complex is, zal ik ook afbeeldingen toevoegen om je te helpen bij het maken van de linkerhand.
Sectie 1: De pols ligamenten
Er zijn veel ligamenten die lopen van de handwortelbeentjes tot het spaakbeen en de ellepijp, maar deze zijn niet opgenomen in dit patroon (ze zullen wel worden opgenomen in het patroon dat ik hoop te maken voor de rest van de arm, samen met details over hoe je de hand moet bevestigen).
Alle ligamenten zijn gemaakt met een haaknaald van 1 mm en lichtgrijs haakkatoen nr. 10.
Eerst plaatsen we de triquetra. Leg het plat neer, zodat het beginpunt zich aan de linkerkant bevindt en de afkantrand aan de rechterkant, zoals hieronder afgebeeld.

Het volgende bot dat we introduceren is de hamate. Plaats deze zo dat het knobbelige deel naar je toe wijst, zoals hieronder afgebeeld.


Voor het triquetrohamate (TH) ligament
3 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende losse. 1 losse, keer
Toer 2: 1 vaste in beide steken
Afhechten
Naai één uiteinde hiervan aan de hamatum, iets links onder de knoop. Naai het andere uiteinde aan de triquetrale, vast aan de bovenkant in het midden. Dit is te zien op de bovenstaande afbeeldingen.
We gaan nu het capitum toevoegen. Dit ligt net rechts van de hamatum, met het afgeronde beginpunt aan de onderkant en de afkantrand aan de bovenkant. De puntige kant moet naar je toe wijzen, zoals te zien is in de onderstaande video.
https://www.blogger.com/video.g?token=AD6v5dy5IwK2P1K-GPi2qb7z87vOrH18ywB3UMx2E6Zoj1kOpZ_J31sshawy4g0bDfBDYkt7foEA0YAMV5-m7dGv_M6yKXjgMaayCdotkxXahl_2MOmItL6pxGW9iQcWJe0gYhseRZMHet capitatum heeft ligamenten aan zowel het hamate als het triquetra.
Het capitohamate ligament kan worden onderverdeeld in drie delen: het palmaire, dorsale (handrug) en diepe deel. We komen later terug op de diepe en dorsale ligamenten.
Voor het palmaire capitohamate ligament
3 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in de volgende losse
Afhechten
Naai één uiteinde hiervan aan de hamate, iets rechts van de knop. Naai het andere uiteinde links van de capitate, zoals hieronder afgebeeld.


Voor het ligamentum triquetrocapitatum
7 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in elke volgende losse. 1 losse, keer [6 vasten]
Toer 2: 1 vaste in elke steek
Afhechten
Het ligamentum triquetrocapitatum verbindt het capitatum en het triquetrale ligament aan de bovenkant van de hamatum. Dit is te zien op de onderstaande afbeeldingen.


De volgende vorm is het scafoïd, die aan het capitatum verbonden is. Het bevindt zich net onder en iets naar rechts van het capitatum.
Voor het scafocapitaire ligament
5 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in de volgende losse, halfstokje in de laatste 2 lossen, 1 losse, keer [2 vasten, 2 halfstokjes]
Toer 2: 2 halfstokjes, 2 vasten [2 halfstokjes, 2 vasten]
Afhechten
Naai het bredere uiteinde van dit ligament aan de rechterkant onderaan het capitatum. Het andere uiteinde moet aan het scafoïd worden genaaid zoals te zien is op de onderstaande afbeeldingen.


Vervolgens moet het trapezium op zijn plaats worden geplaatst, net boven de rechterkant van het scafoïd. Het kleine puntje dat je aan het uiteinde hebt toegevoegd, moet ongeveer naar je toe wijzen en het opzetrandje moet rechtsboven zitten, zoals te zien is in de onderstaande video.
https://www.blogger.com/video.g?token=AD6v5dxuuuPSQmpXBVS9UDP97ShoUmoIVfHafvFGochRHsdbM9p81Q9w04uqxFWiC8A9anrlRkiGo_UG-pTVNsKDIeLhqCV8824DVyhbVJeFDG9fx1glFIkZH2LONxB9BXTiaeman-sEr is een ligament dat van het scaphoid naar zowel het trapezium als het trapezoid loopt, in een v-vorm uitwaaierend. Dit wordt het scapho-trapezium-trapezoid ligament (STT) genoemd. Voor de eenvoud heb ik dit in 2 delen gemaakt, een deel dat van het scaphoid naar het trapezium loopt, en het andere van het scaphoid naar het trapezoid.
Voor het trapezium-scaphoid deel van de STT
3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in de volgende losse, 1 losse, keer [2 vasten]
Toer 2: vaste in elke steek, 1 losse, keer [2 vasten]
Toer 3: 2samengehaaktevasten [1 vaste]
Afhechten
Let op dat voor dit ligament (zoals voor alle andere ligamenten) de opzet- en afhechtrand aan de zijkanten zitten, en de uiteinden die aan de botten vastzitten loodrecht staan op de manier waarop de toeren zijn gepositioneerd.
Naai een uiteinde van dit ligament aan het scaphoid. De afhechtrand van het ligament moet aan de rechterkant zitten. Naai het andere uiteinde aan het trapezium zodat de rechterhoek van het ligament net boven het kleine knobbelige deel op het trapezium zit (dat je als laatste hebt vastgemaakt).


Plaats vervolgens het trapeziumbeen tussen het capitatum en het trapezium, zodat de opzetrand naar u toe wijst en de kleine groef die u hebt gemaakt aan de linkerkant zit.

Voor het trapeziocapitale ligament
Toer 1: haak 3 lossen
Toer 2: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in de volgende losse. 1 losse, keer [2 vasten]
Toer 3: vaste in beide steken [2 vasten]
Afhechten
Naai één uiteinde aan de rechterkant van het os capitatum en het andere uiteinde aan de linkerkant van het os trapezium


Het volgende ligament verbindt het trapezium en het trapeziumbeen. Ook hier zijn er zowel palmaire als dorsale delen van dit bot – we werken later aan het dorsale deel.
Voor het trapezium ligament
Toer 1: 3 lossen [3]
Toer 2: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende losse, 1 losse, keer [2]
Toer 3: 1 vaste in beide steken, 1 losse, keer [2]
Toer 4: 1 vaste in beide steken [2]
Afhechten
Naai één rand van dit ligament aan de ronding van het trapezium, aan de kant die naar u toe wijst. Naai de andere rand aan het trapeziumbeen, zoals te zien is op de onderstaande afbeeldingen.


Voor het trapezoid-scaphoid sectie van de STT
3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende losse. 1 losse, keer [2 vasten]
Toer 2: vaste in beide steken [2 vasten]
Afhechten
Naai één uiteinde aan hetzelfde deel van het os scaphoideum als waar je het scaphoideum-trapezium ligament aan naaide, naai dan het andere uiteinde aan de onderrand van het os trapezoideum, zoals hieronder getoond.

Nu gaan we het hele haakwerk omdraaien en werken aan de ligamenten in het centrale vlak van de hand, de zogenaamde interossale ligamenten. We zijn al met een paar van deze begonnen (zoals het capitohamate ligament), en voor die gaan we nu aan de diepe gebieden werken.

Voor de diepe capitohamate regio
Deze regio fungeert als draaipunt voor de hamatum/hamatumbeenderen.
Maak een magische ring met 6 vasten.
Toer 1: vasten in elke steek.
Kleef af.
Naai dit tussen de hamatum en het hamatumbeen, vlak voor de ligamentregio die je al hebt gemaakt.


Vervolgens voegen we het ligamentum trapeziocapitatum toe. Dit bestaat technisch gezien uit 3 delen (palmair, dorsaal en diep), maar dit patroon omvat voor de eenvoud alleen het diepe deel van het ligamentum trapeziocapitatum.
Voor het ligamentum trapeziocapitatum
Maak een magische ring met 6 vasten.
Toer 1: vasten in elke steek.
Hecht af.
Naai de opening tussen het capitatum en het trapezium dicht om ze met elkaar te verbinden.


Vervolgens voegen we het maansikkelbeen toe. Dit is verbonden met het triquitrum en scafoïd via ligamenten die diep in de pols zitten.
Plaats het maansikkelbeen tussen het scafoïd en het triquetrum, zodat de maanvormige vlakken aan de zijkanten zitten en naar het hamatum wijzen, zoals te zien is op de onderstaande afbeeldingen.
Voor het interosseus ligament van het scafoïd
Maak een magische ring met 6 vasten
Hecht af
Naai tussen de linkerkant van het maansikkelbeen en het rechteruiteinde van het scafoïd.


Voor het interosseus ligament van de lunotriquetrale
Maak een magische ringmet 6 vasten.
Hecht af.
Naai tussen de rechterkant van het lunatum en het linker uiteinde van het triquetrale ligament.

Nu gaan we verder met de dorsale ligamenten.
Voor het dorsale deel van het trapezium:
2 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald. 1 losse, keer
Toer 2: 1 vaste in deze steek
Afhechten
Naai de ene kant hiervan aan het trapezium en de andere kant aan het trapezium, zoals te zien is op de onderstaande afbeelding. Onthoud dat de randen die aan het bot vastzitten loodrecht op de draadrichting van de rijen staan.

Voor de dorsale capitatumregio
2 losse
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald. 1 losse, keren
Toer 2: 1 vaste in deze steek
Afhechten
Naai tussen de capitatum en de hamatum, net boven het diepe gedeelte van het ligament dat je al hebt vastgenaaid.


Het volgende ligament dat we gaan bevestigen is het dorsale intercarpale ligament, dat in een v-vorm over de achterkant van de hand loopt, en vastzit aan het driehoekig been, het schipvormig been en het veelhoekig been. Net als het vorige v-vormige ligament, maken we het in 2 delen.
Voor het driehoekig-schipvormig segment
10 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in de volgende 8 lossen, 1 losse, keer [9 vasten]
Toer 2: vaste in elke steek
Afhechten
Naai één uiteinde aan de rechter onderkant van het driehoekig been, en het andere uiteinde aan het schipvormig been, zoals hieronder getoond.


Voor het triquetrum-trapeziumsegment
11 lossen
Toer 1: 1 v in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende 9 lossen (10 v)
Hecht af
Naai één uiteinde aan het triquetrum op dezelfde plaats als waar je het andere deel van het ligament hebt genaaid. Het andere uiteinde moet aan de rechteronderhoek van het trapezium worden genaaid, zoals hieronder afgebeeld.


Dat is het einde van de polsbanden! Je hebt misschien al gemerkt dat er één botje is – het pisiforme bot – dat we nog niet hebben gebruikt. Dit komt doordat dat botje niet vastzit aan de andere botten in de pols. Het wordt vastgemaakt wanneer ik de ligamenten van de armbotten toevoeg, maar als je alleen de handen wilt maken, kun je het beter gewoon vastnaaien. Als je de pols omdraait, bevindt het zich precies op de plaats van het triquetrum.


Sectie 2: De gewrichtskapsels
Elk vingerkootje is met elkaar verbonden door bundels ligamenten die een gewrichtskapsel vormen. Deze gewrichten staan bekend als het metacarpofalangeale (MP) gewricht (tussen de metacarpale en proximale vingerkootjes), het proximale interfalangeale (PIP) gewricht (tussen de proximale en mediale vingerkootjes) en het distale interfalangeale (DIP) gewricht (tussen de mediale en distale vingerkootjes).
Net als de polsligamenten worden al deze banden gemaakt met een haaknaald van 1 mm en lichtgrijs haakkatoen nr. 10.
Voor de pink- en ring DIP
10 lossen
Toer 1: 1 v in de eerste losse die je hebt gemaakt, vervolgens 1 v in elke volgende losse om een lus te maken (10 v)
Toer 2: (4 v, 2 v in de volgende steek) twee keer (12 v)
Toer 3: (4 v, 2 v samen) twee keer (10 v)
Hecht af
Naai deze tussen de basis van het distale kootje en de kop van het mediale kootje van de pink en ringvinger. Knijp de voorkant van het ligament samen zodat de twee botjes zo dicht mogelijk bij elkaar liggen en naai dit vervolgens vast. Dit houdt de botjes zo dicht mogelijk bij elkaar en zorgt er tegelijkertijd voor dat de vingers kunnen buigen.



Voor de middelste, wijs-, en duim DIP
Toer 1: haak 12 lossen
Toer 2: vaste in de eerste losse die je maakte, daarna een vaste in elke volgende losse om een ring te vormen [12 vasten]
Toer 3: (3 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [15 vasten]
Toer 4: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) 3 keer [12 vasten] Hecht af
Naai deze tussen de distale en mediale vingerkootjes van de middel- en wijsvinger op dezelfde manier als je deed voor de ring- en pink vingers. Het moet ook genaaid worden tussen de basis van het distale vingerkootje en de kop van het proximale vingerkootje van de duim.
Voor de pink, ring, en middel PIP
Toer 1: haak 12 lossen
Toer 2: vaste in de eerste losse die je maakte, daarna een vaste in elke volgende losse om een ring te vormen [12 vasten]
Toer 3: (3 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [15 vasten]
Toer 4: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) 3 keer [12 vasten] Hecht af
Naai tussen de basis van het mediale vingerkootje en de kop van het proximale vingerkootje van de pink, ring, en middelvinger op dezelfde manier als je deed voor de DIPs.
Voor de wijsvinger PIP
Toer 1: haak 15 lossen
Toer 2: vaste in de eerste losse die je maakte, daarna een vaste in elke volgende losse om een ring te vormen [15 vasten]
Toer 3: (5 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [18 vasten]
Toer 4: (5 vasten, 2samengehaaktevasten) 3 keer [15 vasten] Hecht af
Naai tussen de basis van het mediale vingerkootje en de kop van het proximale vingerkootje van de wijsvinger, en vergeet niet om de voorkant van het ligament dicht te naaien zoals eerder
Voor de pink en duim MP
Toer 1: haak 15 lossen
Toer 2: vaste in de eerste losse die je maakte, daarna een vaste in elke volgende losse om een ring te vormen [15 vasten]
Toer 3: (2 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 5 keer [20 vasten]
Toer 4: vaste in elke steek [20 vasten]
Toer 5: (2 vasten, 2samengehaaktevasten) 5 keer [15 vasten] Hecht af
Naai dit tussen de basis van het proximale vingerkootje en de kop van het middenhandsbeentje van de pink en duim, op dezelfde manier als eerder.
Voor de wijs-, middel-, en ring MP
Toer 1: haak 18 lossen
Toer 2: vaste in de eerste losse die je maakte, daarna een vaste in elke volgende losse om een ring te vormen [18 vasten]
Toer 3: (5 vasten, 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [21 vasten]
Toer 4: vaste in elke steek [21 vasten]
Toer 5: (5 vasten, 2samengehaaktevasten) 3 keer [18 vasten] Hecht af




Vervolgens voegen we de diepe transversale middenhandsbeentjes toe, die de MP-ligamenten op elke vinger verbinden.
Voor de diepe dwarse middenhandsligamenten (maak er 3)
3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en in de volgende losse. losse1, keer [2 vasten]
Toer 2: vaste in beide steken [2 vasten] Afhechten
Deze moeten worden genaaid tussen de MP-ligamenten van naastliggende vingers. Leg de botten zo neer dat de handpalm naar boven wijst, en naai één uiteinde van het ligament aan één MP en het andere aan die van de naastliggende vinger.

Sectie 3: De pols-vinger ligamenten
De laatste fase van dit patroon is het verbinden van de vingers met de handwortelbeentjes. Dit omvat zowel de ligamenten aan de voor- als achterkant van de hand, de zogenaamde middenhandsbeentjes en carpometacarpale ligamenten.
We beginnen eerst met de carpometacarpale ligamenten en werken aan elke vinger afzonderlijk. Zoals je zult zien, is elk middenhandsbeentje door verschillende ligamenten verbonden met de handwortelbeentjes. Begin met het plaatsen van het polscomplex met de handpalm naar boven en plaats de vingers erboven (ook met de handpalm naar boven). Dit is te zien op de afbeelding hierboven.
Voor de pink
Voor de ligamenten (maak er 2):
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende 2 lossen [3 vasten]
Afhechten
De pink is met één ligament aan de voorkant en één aan de achterkant aan het trapezium verbonden. Hun positie is hieronder te zien.


Keer de hand om



Voor de ringvinger
Deze is verbonden door 4 ligamenten: 2 palmaire en 2 distale. Twee hiervan hechten aan de hamatum en de andere twee aan de capitum.
Voor de ligamenten (maak er 4):
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende 2 lossen (3 vasten)
Hecht af
Draai de hand terug zodat de handpalm naar boven wijst




Keer de hand om zodat de palm naar beneden ligt.




Voor de middelvinger
De middelvinger heeft 5 ligamenten die eraan vastzitten: 3 dorsale en 3 palmaire. Twee hiervan sluiten aan op de hamate, 2 op de capitatum en 1 op de trapezium. Draai de hand terug zodat de handpalm naar boven wijst.
Voor het palmaire hamate ligament:
6 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [5]
Hecht af
Dit moet onder het hamate-middenhandsbeentje 4 ligament liggen, zoals hieronder weergegeven:




Voor het palmaire capitatum ligament:
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [3]
Afhechten


Voor het palmaire trapeziumligament:
5 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e steek vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [4]
Afhechten



Draai de hand om zodat de handpalm naar beneden wijst.
Voor het ligamentum capitatum dorsale:
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e steek vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [3]
Hecht af.


Voor het dorsale tapezoide ligament:
6 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e steek vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [5]
Afhechten


Voor de wijsvinger
Aan deze vinger zitten 4 ligamenten vast (2 palmair en 2 distaal). Twee hiervan sluiten aan op het trapezium en twee op het trapezium.
Draai de hand zo dat de handpalm naar boven wijst.
Voor het palmaire trapeziumligament:
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse (3 vasten)
Afhechten


Voor het palmaire trapeziumligament:
5 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse [4]
Afhechten


Draai de hand zodat de handpalm naar beneden wijst.
Voor het distale trapeziumligament:
3 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, en in de volgende losse. 1 losse, keer (2 vasten)
Toer 2: 1 vaste in deze steek
Hecht af


Voor het distale trapeziumligament:
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse. 1 losse, keer [3]
Toer 2: 1 vaste in elke steek
Afhechten


Voor de duim
De duim is met de hand verbonden door een gewrichtskapsel, vergelijkbaar met die tussen de vingerkootjes.
Voor het gewrichtskapsel:
18 lossen
Toer 1: 1 vaste in de eerste losse die je hebt gemaakt, vervolgens 1 vaste in elke volgende losse om een lus te maken [18]
Toer 2: 1 vaste in elke steek
Afhechten
Naai de ene rand aan de basis van het middenhandsbeentje van de duim en de andere aan het trapezium, rondom waar de rand zit waar je alleen in de achterste lus hebt gehaakt.


Tot slot moet je de middenhandsbeentjes maken. Deze hechten zich aan de basis vast tussen de aangrenzende middenhandsbeentjes.
Voor de middenhandsbeentjes tussen de pink/ringvinger en de ring/middelvinger (maak er 4)
3 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende losse [2]
Afhechten
Voor de middenhandsbeentjes tussen de wijsvingers (maak er 2):
4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende losse [3]
Afhechten
Deze moeten zowel aan de voor- als achterkant van de hand worden vastgenaaid, zoals te zien is op de onderstaande afbeeldingen.


Linkerhand
Een groot deel van de linkerhand is hetzelfde als de rechterhand. Neem aan dat alle botten die niet genoemd worden, identiek zijn aan die van de rechterhand.
Deel A: De botten
Sectie 1: De vingerkootjes
Voor de distale vingerkootjes:
Maak hetzelfde als voor de rechterhand
Voor de mediale vingerkootjes:
Maak hetzelfde als voor de rechterhand
Voor het proximale vingerkootje van de ring:
Met een haaknaald nr. 1 mm en haakgaren nr. 10 4 lossen
Toer 1: 1 vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en de volgende losse. Haak 3 vaste in de eerste losse die je hebt gemaakt, haak dan 1 vaste in de achterkant de vorige losse die je hebt gehaakt. Haak tot slot 2 vasten in de achterkant van de eerste losse die je hebt gehaakt. [8]
Toer 2: 1 vaste, haak 2 vaste in de volgende steek, 1 vaste, (1 vaste, haak 2 vasten in de volgende steek) 3 keer, 1 vaste, (1 vaste, haak 2 v in de volgende steek) 2 keer [14]
Toeren 3 – 4: (2 toeren) 1 vaste in elke steek
Toer 5: vaste, 2samengehaaktevasten 2 keer, 9 vasten [12 vasten]
Toer 6: vasten in elke steek
Toer 7: 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10 vasten]
Toer 8-11: (4 toeren) vasten in elke steek
Toer 12: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek [12 vasten]
Toer 13-19: (7 toeren) vasten in elke steek
Toer 20: vaste, 2 vasten in volgende steek, 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 5 vasten [14 vasten]
Toer 21: vaste, 2 vasten in volgende steek, 2 vasten, 2 vasten in volgende steek, 11 vasten [16 vasten]
Toer 22: 4 vasten, 2 vasten in volgende steek, 11 vasten [17 vasten]
Toer 23-24: (2 toeren) vasten in elke steek
Toer 25: (vaste, 2samengehaaktevasten) 5 keer, 2 vasten [12 vasten]
Stevig vullen
Toer 26: 2samengehaaktevasten 6 keer [6 vasten]
Afhechten
Voor de proximale falanx van de wijsvinger
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen, haak 4 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende losse. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, haak dan een vaste in de achterkant van de vorige losse waar je in hebt gehaakt. Haak tot slot 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in hebt gehaakt. [8 vasten]
Toer 2: vaste, haak 2 vasten in de volgende steek, vaste, (vaste, haak 2 vasten in de volgende steek) 3 keer, vaste, (vaste, haak 2 vasten in de volgende steek) 2 keer [14 vasten]
Toer 3-4: (2 toeren) vaste in elke steek
Toer 5: vaste, 2samengehaaktevasten 2 keer, 9 vasten [12 vasten]
Toer 6: vaste in elke steek
Toer 7: 4 vasten, 2samengehaaktevasten, 4 vasten, 2samengehaaktevasten [10 vasten]
Toer 8-11: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 12: 4 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [12 vasten]
Toer 13-16: (4 toeren) vaste in elke steek
Toer 17: 5 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 6 vasten [13 vasten]
Toer 18: vaste in elke steek
Toer 19: 5 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 6 vasten [15 vasten]
Toer 20: 6 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 7 vasten [17 vasten]
Toer 21: vaste in elke steek
Toer 22: 2samengehaaktevasten 2 keer, 2 vasten, 2samengehaaktevasten 3 keer, 3 vasten, 2samengehaaktevasten [11 vasten]
Vul op.
Toer 23: 2samengehaaktevasten 6 keer [5 vasten]
Afhechten
Sectie 2: De gewrichtskapsels
Voor gewrichtskapsel 1
Met 4-draads garen en een 2mm haaknaald 3 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de haaknaald, dan 3 vasten in de eerste losse die je maakte. Maak 2 vasten in de achterkant van de vorige losse waar je in haakte [6 vasten]
Toer 2: maak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 3: vaste in elke steek
Toer 4: 2 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten, 2 keer 2samengehaaktevasten, vaste [9 vasten]
Toer 5-11: (7 toeren) vaste in elke steek
Toer 12: 4 vasten, maak 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten [10 vasten]
Toer 13: 4 vasten, maak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 4 vasten [12 vasten]
Toer 14: 5 vasten, maak 2 vasten in de volgende steek, 6 vasten [13 vasten]
Toer 15: vaste in elke steek
Toer 16: 3 vasten, 3samengehaaktevasten, 3 vasten, 3samengehaaktevasten, vaste [9 vasten]
Toer 17: (vaste, 2samengehaaktevasten) 3 keer [6 vasten]
Afhechten
Voor gewrichtskapsel 2
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak je een magische ring met 6 vasten [6 vasten]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2: (3 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek) 3 keer [15 vasten]
Toer 3: vaste in elke steek [15 vasten]
Toer 4: 2samengehaaktevasten, 13 vasten [14 vasten]
Toer 5: 2samengehaaktevasten, 5 vasten, 3samengehaaktevasten, 4 vasten [11 vasten]
Toer 6: 2samengehaaktevasten, 9 vasten [10 vasten]
Toer 7: 7 vasten, 2samengehaaktevasten, vaste [9 vasten]
Toer 8: vaste in elke steek [9 vasten]
Toer 9: 7 vasten, 2samengehaaktevasten [8 vasten]
Toer 10-13: (4 toeren) vaste in elke steek [8 vasten]
Toer 14: (iets meer dan 1 toer) 7 vasten, 2samengehaaktevasten [7 vasten]
Toer 15-16: (2 toeren) vaste in elke steek [7 vasten]
Toer 17: haak 2 vasten in de eerste steek, 6 vasten [8 vasten]
Toer 18: 2 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten [9 vasten]
Toer 19: vaste in elke steek [9 vasten]
Toer 20: 5 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 2 vasten, haak 2 vasten in de laatste steek [11
vasten]
Toer 21: haak 2 vasten in de eerste steek, 10 vasten [12 vasten]
Toer 22: vaste in elke steek [12 vasten]
Toer 23: vaste, 3 halfstokjes, vaste, 1 losse overslaan, vaste, 3 halfstokjes, vaste, 1 losse overslaan
Toer 24: in de achterste lus van elke steek: vaste, 3samengehaaktevasten, 3 vasten, 3samengehaaktevasten, 2 vasten [8 vasten]
Hecht af.
Voor gewrichtskapsel 3
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak je een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2-4: (3 toeren) haak een vaste in elke steek [12]
Toer 5: 3samengehaaktevasten, 9 vasten [10]
Toer 6: haak een vaste in elke steek [10]
Toer 7: 2samengehaaktevasten, 8 vasten [9]
Toer 8-11: (4 toeren) haak een vaste in elke steek [9]
Toer 12: 1 vaste, 2samengehaaktevasten, 6 vasten [8]
Toer 13-17: (5 toeren) haak een vaste in elke steek [8]
Toer 18: 1 vaste, 2 vasten in volgende steek, 3 vasten, 2 vasten in volgende steek, 2 vasten [10]
Toer 19: 2 vasten, 2 vasten in volgende steek, 7 vasten [11]
Toer 20-21: (2 toeren) haak een vaste in elke steek [11]
Toer 22: (dit is minder dan een hele toer) 2 vasten in eerste steek, 2 vasten [12]
Alleen in de achterste lus van elke steek: 4samengehaaktevasten, 1 vaste, 2 keer 2samengehaaktevasten, 1 vaste [8]
Afhechten
Voor gewrichtskapsel 4
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak een magische ring met 6 vasten
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12 vasten]
Toer 2 – 4: (3 toeren) 1 vaste in elke steek
Toer 5: 3samengehaaaktevasten, 9 vasten [10 vasten]
Toer 6: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) 2 keer [8 vasten]
Toer 7 – 10: (4 toeren) 1 vaste in elke steek
Toer 11: 1 vaste, 2samengehaaktevasten, 4 vasten [7 vasten]
Toer 12 – 14: (3 toeren) 1 vaste in elke steek
Toer 15: 3 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 3 vasten [8 vasten]
Toer 16: 5 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 1 vaste [10 vasten]
Toer 17: 1 vaste in elke steek
Toer 18: alleen in de achterste lus van elke steek: 2samengehaaktevasten 5 keer [5 vasten]
Hecht af
Voor gewichtskapsel 5
Met een 2mm haaknaald en 4-draads garen maak je een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak 2 vasten in elke steek [12]
Toer 2 t/m 4: (3 toeren) vaste in elke steek [12]
Toer 5: 3samengehaaktevasten, 9 vasten [10]
Toer 6: (3 vasten, 2samengehaaktevasten) 2 keer [8]
Toer 7 t/m 8: (2 toeren) vaste in elke steek [8]
Toer 9: (iets meer dan 1 toer) 7 vasten, 2samengehaaktevasten [7]
Toer 10 t/m 13: (4 toeren) vaste in elke steek [7]
Toer 14: haak 2 vasten in de eerste steek, vaste, 2 vasten, 4 vasten [9]
Toer 15: haak 2 vasten in de eerste steek, 2 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 5 vasten [11]
Toer 16: vaste in elke steek [11]
Toer 17: (dit is minder dan 1 volledige toer) vaste in de eerste 5 steken [5]
Toer 18: in de achterste lus van elke steek: 2samengehaaktevasten 6 keer [5]
Afhechten
Sectie 3: De pols-vinger ligamenten
Voor het pisiforme
Maak met een haaknaald van 1mm en katoen dikte 10 een magische ring met 6 vasten [6]
Toer 1: haak een vaste in elke steek [6]
Toer 2: 3 vasten, 3 vasten, haak 2 vasten in elk van de laatste 2 steken [8]
Toer 2.5: vaste, keer
Toer 3: 1 losse overslaan, 5 omgekeerdevasten, haak 2 omgekeerdevasten in de volgende steek, 2 omgekeerdevasten, 1 losse, keer [9]
Toer 4: 4 vasten, haak 2 vasten in de volgende steek, 4 vasten [10]
Toer 5: 10 omgekeerdevasten [10]
Toer 6: 3 vasten, 2samengehaaktevasten twee keer, 3 vasten [8]
Toer 7: haak 2 omgekeerdevasten in de eerste steek, omgekeerdvaste, 2samengehaakteomgekeerdevasten twee keer, omgekeerdvaste, haak 2 omgekeerdevasten in de laatste steek [8]
Toer 8: vaste, 2samengehaaktevasten 3 keer, vaste [5]
Hecht af
Vouw dubbel en naai de afgehechtekant dicht
Bevestig garen opnieuw aan de opening van het bot aan de rechterkant van de naad die je net hebt dichtgenaaid
Toer 1: haak 14 vasten rondom de opening van dit bot [14]
Toer 2: 2samengehaaktevasten, 2 vasten, 2samengehaaktevasten 3 keer, 2 vasten, 3samengehaaktevasten [8]
Vullen
Toer 3: 2samengehaaktevasten twee keer [6]
Hecht af.
Voor het trapezium
Dit moet op dezelfde manier gemaakt worden als de rechter trapezium, maar je moet het punt aan de bovenkant zodanig aannaaien dat het iets naar voren wijst wanneer de platte kant (waar je de duim bevestigt) naar rechts wijst, zoals getoond in de afbeelding hieronder. Dit is het tegenovergestelde van wat je deed voor de rechter trapezium.

Voor de trapezium
Met een 1mm haaknaald en #10 haakkatoen, haak 7 lossen
Toer 1: vaste in de 2e losse vanaf de naald en in de volgende 4 lossen. Haak 3 vasten in de eerste losse die je maakte, haak dan een vaste in de achterkant van de vorige 4 lossen waar je in gehaakt hebt. Haak tot slot 2 vasten in de achterkant van de eerste losse waar je in gehaakt hebt. [14 vasten]
Toer 2: 8 vasten, haak 2 vasten in elk van de volgende 2 steken, 4 vasten [16 vasten]
Toer 3: (iets meer dan 1 toer) 14 vasten, 3samengehaaktevasten [14 vasten]
Toer 4: vaste in elke steek
Toer 5: 2samengehaaktevasten, 12 vasten [13 vasten]
Toer 6: 8 vasten, 2samengehaaktevasten, 3 vasten [12 vasten]
Toer 7: 7 vasten, 3samengehaaktevasten, 2 vasten [10 vasten]
Toer 8: vaste in elke steek
Afhechten
Vullen
Plat drukken en maak een vouw op dezelfde manier als bij de rechter trapezium (maar het moet een spiegelbeeld zijn)
Deel B: De ligamenten
Alle ligamenten voor de linkerhand zijn hetzelfde als voor de rechterhand, ze zijn alleen op een manier bevestigd die het spiegelbeeld is van wat je eerder hebt gedaan. Ik heb hieronder een fototutorial toegevoegd over hoe je dit moet doen – alle geschreven details zijn hetzelfde als voor de rechterhand.
Sectie 1: De pols ligamenten












Keer om







Sectie 2: de gewrichtcapsules
Deze zijn identiek als voor de rechterhand
Sectie 3: de pols-vinger ligamenten









Dat was alles voor dit patroon, ik hoop dat je het leuk vond!!! Als je vragen hebt over dit of een van mijn andere patronen, neem dan gerust contact met me op, door hieronder een reactie achter te laten of via mijn Instagram– of Ravelry-pagina’s. Je kunt me ook mailen op lhodginscrochet@gmail.com, wat het beste is voor vragen die een complexer antwoord nodig hebben.
Als je meer wilt weten over waar ik aan werk en op de hoogte wilt blijven wanneer ik een nieuw patroon plaats, kun je me volgen op mijn Instagram-pagina.
Je bent van harte welkom om afgewerkte producten te verkopen, maar ik vraag je wel om dit patroon niet opnieuw te plaatsen of te claimen dat het je eigen is. Dank je wel!!!




Referenties
[1] E. Apergis, Wrist Anatomy, Fracture-Dislocations of the wrist, p.7-41, Jul.2013
[2] S.J. Chinchalkar and J.G. Pipicelli, Wrist Instabilities, Muscoskeletal key, Sep.2016
[3] Anon., healthline, Palmar Metacarpal Ligament, Jan. 2019
[4] T.D. White, Human Osteology p.189-206, Academic Press, 1991
[5] J.T. Hansen, Netter’s anatomy flash cards, Fifth Edition, Upper Limb, Elsevier
Links Anatomisch Correct Menselijk Lichaam Haken
Nog geen datum bekend: Maag; Dunne Darm; Dikke Darm; Lever; Galblaas; Alvleesklier; Blinde Darm; Longen; Milt; Vrouwelijke Voortplantingsorganen; Ogen; Nieren; Blaas;












Ruggengraat Onderste Deel




- Anatomisch hart
- Onderkaak
- Schedel deel 2
- Cerebellum en hersenstam
- Schedel deel 3
- Hersenen
- Schedel in elkaar zetten
- Ruggengraat bovenste deel
- Ruggengraat middelste deel
- Tongbeen haken
- Ruggengraat onderste deel
- Ruggengraat aan schedel
- Borstbeen Haken
- Ribben Haken
- Ribben aan borstbeen haken
- Schouderbladen haken
- Handen haken (5 juni 2025)
- Armen haken (26 juni 2025)
- Sleutelbenen haken (17 juli 2025)
- Schouders in elkaar (28 augustus 2025)
- Voeten haken (18 september 2025)
- Benen haken (9 oktober 2025)
- Heup haken (30 oktober 2025)
- Heiligbeen en stuitbeen (20 november 2025)
- Heup in elkaar zetten (18 december 2025)
Creatieve, enthousiaste en lieve Iris van Meer is het gezicht achter Een Mooi Gebaar en vertaalt, ontwerpt en deelt meer dan duizend haakpatronen met jullie op dit stukje internet.
Mijn verhaal, over hoe ik van onhandige knutselaar toch nog creatieve ondernemer ben geworden, lees je hier: Mijn Verhaal
Als je contact met Iris wil opnemen, ga je naar de contactpagina