Op deze pagina leer je alles over keerlossen, inclusief antwoorden op de meest gestelde vragen én links naar de steken die beschreven worden. Zo heb jij weer een stukje meer kennis in huis om heerlijk ontspannen te kunnen haken.
Wat zijn keerlossen eigenlijk?
Een keerlosse is een gewone losse, die je gebruikt om te keren oftewel van richting te wisselen. Het maakt daarbij niet uit of je vóór of ná het haken van de losse(n) keert.
Je haakt een losse door de draad om te slaan en door de lus op de haaknaald heen te trekken.
Een uitgebreide foto- en videotutorial van de losse haaksteek vind je hier: Uitleg Losse – Een Mooi Gebaar.
In deze video leer je alles over keerlossen. Na de video kun je nog meer informatie lezen:
Hoe maak je een keerlosse?
Linkshandig
Rechtshandig
Een keerlosse haak je als volgt:
Stap 1: Sla de draad om.
Stap 2: Haal door de lus op de haaknaald
Stap 3: Herhaal stap 1 en 2 eventueel voor het aantal keerlossen dat wordt gevraagd.
Stap 4: Keer voor of na het bereiken van de gewenste hoeveelheid keerlossen je werk.
Stap 5: Ga verder met de toer. Let goed op wáár je eerste steek komt. Bij 1 keerlosse komt de eerste steek vaak in dezelfde steek, bij meerdere keerlossen vaak in de volgende steek.
Is er een verschil tussen lossen en keerlossen?
Nee, niet in hoe je haakt. Vaak wordt ook gewoon de term ‘lossen’ gebruikt als er keerlossen worden bedoelt. Niet iedereen snapt de term keerlossen daarom ook: als je veel patronen gehaakt hebt waarin die term niet gebruikt is, dan is het wellicht onduidelijk als het ineens wél gebruikt wordt.
Wat zijn beginlossen dan?
Soms worden (keer)lossen aan het begin van de toer beginlossen genoemd. Dit om ze te onderscheiden van de lossen die je in de rest van de toer hebt gebruikt. Er kan dan bijvoorbeeld staan: halve vaste in derde beginlosse om toer te sluiten.
Hoeveel keerlossen gebruik je bij welke steek?
Meestal staat dit in het haakpatroon aangegeven, maar je kunt ook onderstaand schema gebruiken:
Vasten: 1 keerlosse
Halfstokjes: 2 keerlossen
Stokjes: 3 keerlossen
Dubbelstokjes: 4 keerlosse
Een toer waarin je reliëfstokjes maakt: 2 keerlossen
Een toer waarin je lager insteekt: 1 keerlosse minder per toer dat je lager insteekt. Dus als je stokjes gaat haken (= normaal 3 keerlossen) maar je doet dat 1 toer lager, dan haak je 2 keerlossen.
Hoe keer je met vasten?
Stap 1: als je met een lossenketting werkt, sla je de eerste losse over en haak je in de tweede losse je eerste vaste.
In de toeren erna:
Stap 1: 1 losse (rechterbovenfoto laat t zien vanaf de voorkant, linksonderfoto vanaf de achterkant, dus na het keren)
Stap 2: haak een vaste in de eerste steek. Die wordt aangegeven met de stopnaald in de linksonderfoto.
Tada! De keerlosse telt hier niet als steek, je eerste vaste is de eerste steek, waar je dus je volgende toer weer in eindigt.
Hoe keer je met halfstokjes?
Stap 1: als je met een lossenketting werkt, sla je de eerste twee lossen over en haak je in de derde losse je eerste halfstokje.
In de toeren erna:
Stap 1: 2 lossen (rechterbovenfoto laat t zien vanaf de voorkant, linksonderfoto vanaf de achterkant, dus na het keren)
Stap 2: haak een halfstokje in de eerste steek. Die wordt aangegeven met de stopnaald in de linksonderfoto.
Tada! De keerlossen tellen hier niet als steek, je eerste halfstokje is de eerste steek, waar je dus je volgende toer weer in eindigt. Doe eventueel een steekmarkeerder in het eerste halfstokje (aangegeven met stopnaald in laatste foto) om je ervan te verzekeren dat je niet per ongeluk gaat meerderen.
Hoe keer je met stokjes?
Stap 1: als je met een lossenketting werkt, sla je de eerste drie lossen over en haak je in de vierde losse je eerste stokje.
In de toeren erna:
Stap 1: 3 lossen (rechterbovenfoto laat t zien vanaf de voorkant, linksonderfoto vanaf de achterkant, dus na het keren)
Stap 2: haak een stokje in de volgende steek. Die wordt aangegeven met de stopnaald in de linksonderfoto.
Tada! De keerlossen tellen hier als steek, je derde beginlosse is de bovenkant van het ‘stokje’, waar je dus je volgende toer weer in eindigt. Doe eventueel een steekmarkeerder in de derde beginlosse om je ervan te verzekeren dat je niet per ongeluk gaat minderen.
Hoe keer je met dubbelstokjes?
Stap 1: als je met een lossenketting werkt, sla je de eerste vier lossen over en haak je in de vijfde losse je eerste stokje.
In de toeren erna:
Stap 1: 3 lossen (rechterbovenfoto laat t zien vanaf de voorkant, linksonderfoto vanaf de achterkant, dus na het keren)
Stap 2: haak een stokje in de volgende steek. Die wordt aangegeven met de stopnaald in de linksonderfoto.
Tada! De keerlossen tellen hier als steek, je derde beginlosse is de bovenkant van het ‘stokje’, waar je dus je volgende toer weer in eindigt. Doe eventueel een steekmarkeerder in de derde beginlosse om je ervan te verzekeren dat je niet per ongeluk gaat minderen.
Creatieve, enthousiaste en lieve Iris van Meer is het gezicht achter Een Mooi Gebaar en vertaalt, ontwerpt en deelt meer dan duizend haakpatronen met jullie op dit stukje internet.
Mijn verhaal, over hoe ik van onhandige knutselaar toch nog creatieve ondernemer ben geworden, lees je hier: Mijn Verhaal
Als je contact met Iris wil opnemen, ga je naar de contactpagina