van onhandig met knutselen tot creatieve ondernemer
Leer mij kennen
Creatieve ondernemer Iris van Meer en is het gezicht achter Een Mooi Gebaar. Ze woont met manlief en vier schatten van kinderen (die thuisonderwijs krijgen) in een fijne eco-wijk in Culemborg in een tussenwoning.
Ondernemen
Sinds 2012 is Iris ondernemer, af en toe afgewisseld met een tijdelijke prikkelende loondienstfunctie. Ze pakt graag allerlei verschillende taken aan, maar richt zich sinds 2016 vooral op haken, haakpatronen en haakcursussen.
Eenvoud
Een kunst voor Iris is het eenvoudig maken en overbrengen van ingewikkelde technieken, waardoor haken ontspannen en leuk kan blijven.

Een Mooi Gebaar is uitgegroeid van hobbybedrijfje naar onderneming, met inmiddels meer dan 15.000 volgers op Facebook, meer dan 10.000 nieuwsbrieflezers, de Een Mooi Gebaar Podcast die in de eerste 5 afleveringen al meer dan 12.000 keer beluisterd werd, meer dan 10.000 volgers op Instagram, circa 2 miljoen maandelijkse impressies op Pinterest, een YouTube kanaal met meer dan 750.000 video weergaven en een waanzinnig aantal paginaweergaven van al meer dan 1 miljoen in de eerste 7 maanden van 2023.
Biografie
In dit verhaal lees je hoe ik van een kind met een hekel aan knutselen, ben opgegroeid tot een trotse thuisonderwijs-moeder en liefhebbende vrouw met een eigen, goeddraaiende, creatieve onderneming. Je leest over mijn worstelingen en overwinningen, zodat je weet met wie je van doen hebt als je één van de vele haakpatronen op de website maakt.
Vroege jeugd
Ik ben geboren als jongste van 3 dochters in een rijtjeshuis in een leuke kinderrijke straat in Culemborg. Mijn zussen zijn 2 en 4 jaar ouder. Mijn moeder was thuismoeder, mijn vader werkte in de IT. Mijn moeder zat niet stil, maar voedde ons op, deed het huishouden en de tuin, gaf naailes en blokfluitles, naaide onze kleding en deed nog veel meer. Ons huis was altijd een komen en gaan van mensen, ook omdat we vlakbij een middelbare school woonde waar mijn moeder veel leerlingen en leerkrachten van kende.
Corsica
In de zomervakanties gingen we op vakantie naar Corsica met de vouwwagen. Mijn vader reed de nacht door, mijn moeder had elke zoveel honderd kilometer kleine cadeautjes. De legopoppetjes en de rozijnendoosjes zaten ingepakt, waardoor wij ons prima vermaakte met uitpakken en spelen met onze nieuwe aanwinsten. Het eiland is prachtig, écht een aanrader om naar op vakantie te gaan.
Scheiding
Toen ik 8 jaar was, gingen mijn ouders scheiden. Praktisch veranderde er door de weeks eigenlijk niet zoveel: mijn vader ging ook toen hij nog bij ons woonde altijd al de deur uit voor we opstonden en kwam pas thuis als we al (bijna) sliepen. Een van de grootste verschillen was dat mijn moeder moest gaan werken, ze vond vrij snel een baan als juf op een basisschool in een gehucht waar ze vroeg voor de deur uit moest.
We hadden super lieve buren waar ik ‘s ochtends mee naar school en ‘s middags weer mee terug kon fietsen. Ik speelde en logeerde ook heel veel bij hen en ging soms zelfs mee met hen op vakantie naar Terschelling. Zij vormde een rots in de storm die toch kwam door de scheiding.
Mijn vader en moeder hebben lang veel gedoe gehad over alimentatie, het huis, de omgangsregeling, niet nagekomen afspraken en andere ellende. Ik heb nare herinneringen aan een zeer gespannen moeder die hele dagen aan de telefoon hing met diverse instanties, die haar van het kastje naar de muur bleven sturen. Ik was te jong om iets te kunnen doen, maar werd er wel verdrietig van. Ze heeft goed geprobeerd ons het leed te besparen, maar dat is (begrijpelijk!) niet altijd goed gelukt.
Hobby’s
Het was overigens echt niet allemaal ellende, ik heb óók hele gelukkige dingen gehad in mijn jeugd. Ik had als kind bijvoorbeeld heel veel leuke hobby’s!
Ik hield van lezen, zwemmen, waterpolo, skeeleren, bordspelletjes en computerspelletjes spelen. Ik las de bibliotheek zo ongeveer uit, lag twee keer per week in het zwembad en zat op de skeelerclub van Culemborg. Ik was ook veel buiten, soms vrijwillig, soms omdat ‘het moest’, maar altijd met leuke avonturen.
Ik had ook een hele leuke klas op de basisschool met veel vriendinnetjes en vrienden erin.
Weet je wat m’n hobby echt níet was? Knutselen. Vond ik geen bal aan. Als je me vroeger had verteld dat ik een haak-bedrijf zou hebben, zou ik waarschijnlijk gelachen hebben of boos zijn geworden. Ik vond het allemaal maar frustrerend als het niet in één keer lukte, had ontzettend de behoefte om het perfect te doen en vond het gewoon.niet.leuk. Sinterklaassurprises maken vond ik echt de hel en een doosje vouwen ofzo, kan ik nog steeds niet 😉
Verhuizing
Mijn vader had, bij de scheiding, met mijn moeder afgesproken dat wij in het huis in Culemborg konden blijven wonen, tot het jongste kind, ik dus, 18 jaar was. Dan hoefden we naast de scheiding, niet ook een verhuizing te verwerken.
Toch stond er op mijn 12e een verkoopbord in de tuin. Hij had zich bedacht. Voor mijn moeder was het niet mogelijk om hem uit te kopen: ze had jaren niet officieel gewerkt en kon met haar recente juffensalaris geen hypotheek krijgen. Ook een huurhuis was eigenlijk geen optie: ze had geen inschrijftijd, want ging er vanuit dat de afspraak nog minstens 6 jaar stand zou houden en dat ze tegen die tijd wellicht wél uit kon kopen met hypotheek, omdat ze inmiddels veel werkte als basisschooljuf.
Doordat het huis te koop kwam, en we eigenlijk nergens heen konden, ontstond het idee om bij de vriend van mijn moeder, mijn lieve bonuspapa Hans, in te gaan wonen in Hilversum. Dat betekende voor iedereen een andere middelbare school, nieuwe vrienden en heel veel veranderingen.
Wennen
Ik vond het lastig wennen in Hilversum. Van het ‘durpje Culemborg’ naar ‘mediastad Hilversum’ bracht veel veranderingen met zich mee. Waar in mijn 1 gymnasium klas in Culemborg bijvoorbeeld niemand rookte, was ik in mijn 2 gymnasium klas in Hilversum één van de weinigen die dat net deed. Waar Culemborg niet in de ban was van alto’s, emo’s, hockeyhuppels en nog meer kliekjes vorming, werd je daar in Hilversum vanaf dag 1 ingeduwd.
Er was ook veel meer te doen in Hilversum: in het tussenuur naar de McDonalds, spijbelen in het bos, geen skeelerclub maar wél een hele goede waterpolovereniging. Ik mocht komen proeftrainen, ze vonden me goed, dus ik ging meedoen in het jongerenteam daar. Dat was wel even schakelen: van 2 keer in de week trainen naar 5 keer in de week trainen én één of twee wedstrijden in het weekend.
We kregen een hele lieve Golden Retriever pup in huis en probeerden aan de nieuwe situatie te wennen, maar er was heel veel strijd.
Depressief
Veel therapie, gesprekken, meer therapie, meer gesprekken en écht zwarte tijden wisselden elkaar in die jaren af. Ik vond een stamkroeg waar ik vrienden kreeg, begon daar ook véél te jong te drinken en stopte na 2 jaar met waterpolo door een schouderblessure die tot op de dag van vandaag niet over is. Het was chaos, thuis en in mijn hoofd. Ik heb vaak gedacht dat het het allemaal niet waard was. Vaak gedacht dat als ‘volwassen worden/zijn’ met zóveel geruzie, geweld, (geld)zorgen en verantwoordelijkheden gepaard ging, dat het me dan niet waard was.
Gelukkig hielpen uiteindelijk alle therapieën, vond ik een leukere groep vrienden op de middelbare school om mee om te gaan, kon ik de vele uren waterpolo vervangen met dingen als het debatteam, diverse musicals, pianoles, poolen in de stamkroeg en klussen aan mijn brommertje.
Ik ben nu zo mega dankbaar voor die tijd, hoe gek het ook klinkt. Ik weet hoe donker het leven soms kan voelen, en ik weet óók hoe heerlijk het dan weer is als het lichter wordt en voelt <3
Werk en studie
Ik deed in die tijd ook allerlei baantjes om al dat poolen en uitgaan van te betalen. Ik werkte achtereenvolgens in een dierenwinkel, een onderdelenhuis, bij een pizzeria als pizzabakker én als bezorger en bij een callcenter.
Met hakken over de sloot, want écht leren leren had ik niet, haalde ik mijn VWO met Beta profiel. Ik wilde graag Geneeskunde gaan studeren, maar werd uitgeloot. Het werd de Bachelor Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, al snel aangevuld met allerlei Nederlandse Gebarentaal vakken.
Ik verhuisde naar Amsterdam en woonde daar in (heel veel, de tel kwijt) antikraak woningen. Elke zoveel maanden verhuizen, het beviel me eigenlijk prima. Ik leerde de stad en haar uitgaansleven heel goed kennen en had het goed naar m’n zin.
Ook daar weer allerlei baantjes, als onderzoeksassistent, in een zorginstelling voor doven met een ernstige verstandelijke beperking, als peuterspeelzaalbegeleidster bij een school voor Doven: ik deed van alles.