Skip to Content

Paasei

Paasei

Paasei haakpatroon

Het is bijna Pasen en dan is het natuurlijk hartstikke leuk om wat versieringen te maken, zoals met dit prachtige paasei haakpatroon! Met dit haakpatroon leer je hoe je lekker gevarieerd paaseitjes kunt haken. Je krijgt het patroon voor 4 verschillende formaten eieren, waarmee je zelf nog meer kunt variëren door haaknaald en materiaal te wisselen. Een grotere haaknaald met dikker materiaal geeft met hetzelfde patroon een groter ei. Een kleinere haaknaald met dunner materiaal geeft met hetzelfde patroon een kleiner ei.

Psstt: dit patroon is ook als advertentie-vrije PDF beschikbaar!


Ook kun je natuurlijk variëren met effen gekleurd, half/half gekleurd, strepen, stippen, borduursels en kleuren! Maak er je eigen gezellige setje van, verstop ze in de tuin, versier er je seizoenstafel mee (en deel ze op social media met #eenmooigebaar, zodat ik ook kan meegenieten!)
Wat je er ook mee kunt doen, is erop borduren!
Marianne de Weerd heeft een paar prachtige voorbeeld paaseieren geborduurd 🙂


Stekenuitleg

  • Magische ring
  • Vaste
  • Halve vaste
  • Losse
  • Onzichtbaar meerderen: haak de eerste vaste in alleen de achterste lus en haak de tweede vaste door beide lussen van de volgende steek. Hierdoor krijg je minder een “zeshoek” en meer een “cirkel”
  • Onzichtbaar minderensteek de haaknaald onder de voorste lus van de volgende twee steken. Sla de draad om en haal een lusje op. Je hebt nu 2 lusjes op de haaknaald. Sla de draad om en haal door beide lusjes.
  • Bobbel: wissel van kleur bij de laatste omhaal vóór je een bobbel wilt maken. Haak dan 4 vasten in de volgende steek. Haal de haaknaald uit de lus, steek de haaknaald van voor naar achteren door de eerste gehaakte vaste heen en doe de lus om de haaknaald. Trek naar voren. Haak nu één losse met de eerste kleur. Ga verder met het patroon. Ik kan je aanraden om dit niet als één van de twee vasten van een meerdering te doen. In de toer na de bobbels kan ik adviseren om een toer geen bobbels te doen. Haak dan wél in die ene losse (die zal de alternatieve kleur hebben) en niet in de bobbel zelf. Zo blijft ie het mooist rond.
  • Dichtnaaien: Knip de draad op ongeveer 10 centimeter af. Trekdoor de lus heen. Gebruik nu een stopnaald en haal onder de voorste lus van elk van de zes steken door, één voor één. Nu heb je een rondje genaaid. Trek dicht. Steek de stopnaald in het midden van het rondje naar beneden. Hoe hard je aan de draad trekt heeft invloed op de vorm van de bovenkant van je ei!
  • Spiralen haken of toer sluiten: Bij de effen eieren raad ik je aan om gewoon in spiralen te haken: je sluit de toer niet, maar haakt de eerste steek van toer 2 in de eerste steek van toer 1. Bij kleurwisselingen is het mooier om de halve vaste af te maken met de volgende kleur, dan 1 losse te haken en 1 vaste in dezelfde steek. Voor de echte pietje precies kun je ook de eerste kleur onzichtbaar afhechten en dan de tweede kleur met een staande-vaste aanhechten, dan heb je nóg minder “last” van de overgang van kleuren.

Basis Haakpatronen – Paaseieren

Inimini

Toer 1: 6 vasten in een magische ring [6]



Toer 2:
2 vasten in elke vaste [12]

Toer 3: (vaste, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [18 vasten]

Toer 4: (2 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [24 vasten]

Toer 5-6: vaste in elke steek rondom [24 vasten]
Toer 7: (2samengehaaktevasten, 6 vasten) x 3 [21 vasten]
Toer 8-9: vaste in elke steek rondom [21 vasten]

Toer 10: (2samengehaaktevasten, 5 vasten) x 3 [18 vasten]
Toer 11: (4 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [15 vasten]

Toer 12: (2samengehaaktevasten, 3 vasten) x 3 [12 vasten]
Toer 13: 2samengehaaktevasten rondom [6 vasten]
Toer 14: dichtnaaien


Mini

Toer 1: 6 vasten in een magische ring [6]

Toer 2: 2 vasten in elke vaste [12]

Toer 3: (vaste, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [18 vasten]

Toer 4: (2 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [24 vasten]
Toer 5: (2 vasten in de volgende vaste, 3 vasten) x 6 [30 vasten]

Toer 6-9: vaste in elke steek rondom [30 vasten]

Toer 10: (2samengehaaktevasten, 8 vasten) x 3 [27 vasten]
Toer 11-12: vaste in elke steek rondom [27 vasten]
Toer 13: (2samengehaaktevasten, 7 vasten) x 3 [24 vasten]
Toer 14: vaste in elke steek rondom [24 vasten]
Toer 15: (6 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [21 vasten]
Toer 16: (2samengehaaktevasten, 5 vasten) x 3 [18 vasten]

Vul op met knuffelvulling of restjes garen
Toer 17: (1 vaste, 2samengehaaktevasten) x 3 [12 vasten]
Toer 18: 2samengehaaktevasten rondom [6 vasten]
Toer 19: dichtnaaien

Medium

Toer 1: 6 vasten in een magische ring [6]
Toer 2:
2 vasten in elke vaste [12]
Toer 3: (vaste, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [18 vasten]
Toer 4: (2 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [24 vasten]
Toer 5: (2 vasten in de volgende vaste, 3 vasten) x 6 [30 vasten]
Toer 6: (4 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [36 vasten]
Toer 7-11: vaste in elke steek rondom [36 vasten]
Toer 12: (2samengehaaktevasten, 4 vasten) x 6 [30 vasten]
Toer 13-14: vaste in elke steek rondom [30 vasten]
Toer 15: (2samengehaaktevasten, 3 vasten) x 6 [24 vasten]
Toer 16: vaste in elke steek rondom [24 vasten]
Toer 17: (6 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [21 vasten]
Toer 18: vaste in elke steek rondom [21 vasten]
Toer 19: (2samengehaaktevasten, 5 vasten) x 3 [18 vasten]
Toer 20: (1 vaste, 2samengehaaktevasten) x 3 [12 vasten]
Toer 21: 2samengehaaktevasten rondom [6 vasten]
Toer 22: dichtnaaien


Groot

Toer 1: 6 vasten in een magische ring [6]
Toer 2:
2 vasten in elke vaste [12]
Toer 3: (vaste, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [18 vasten]
Toer 4: (2 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [24 vasten]
Toer 5: (2 vasten in de volgende vaste, 3 vasten) x 6 [30 vasten]
Toer 6: (4 vasten, 2 vasten in de volgende vaste) x 6 [36 vasten]
Toer 7: (2 vasten in de volgende vaste, 5 vasten) x 6 [42 vasten]
Toer 8-13: vaste in elke steek rondom [42 vasten]
Toer 14: (12 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [39 vasten]
Toer 15-16: vaste in elke steek rondom [39 vasten]
Toer 17: (11 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [36 vasten]
Toer 18: vaste in elke steek rondom [36 vasten]
Toer 19: (10 vasten, 2samengehaaktevasten) x 3 [33 vasten]
Toer 20: (2samengehaaktevasten, 9 vasten) x 3 [30 vasten]
Toer 21: (2samengehaaktevasten, 8 vasten) x 3 [27 vasten]
Toer 22: (2samengehaaktevasten, 7 vasten) x 3 [24 vasten]
Toer 23: (2samengehaaktevasten, 6 vasten) x 3 [21 vasten]
Toer 24: (2samengehaaktevasten, 5 vasten) x 3 [18 vasten]
Vul stevig op
Toer 25: (1 vaste, 2samengehaaktevasten) x 3 [12 vasten]
Toer 26: 2samengehaaktevasten rondom [6 vasten]
Toer 27: dichtnaaien
 

Delen is lief!