Skip to Content

Woodland

Woodland

Alle lof voor het patroon behoort toe aan Lucy van Attic24, ik heb alleen vertaald. Dit schitterende patroon bestaat uit een herhaling van enkele toeren en werkt heerlijk meditatief.

Er is iets heerlijks betoverends aan het haken van golfpatronen. Ik hou ervan hoe de golfjes kleuren heel goed in elkaar over kunnen laten lopen en ik hou van het herhalende, kalmerende ritme van het tellen van de bochtige puntjes en dalen. Dit specifieke golfpatroon is de gehaakte versie van het traditionele Shetland “Old Shale” breipatroon. Er zijn heel veel versies van dit patroon (soms ook wel “Feather and Fan” genoemd), en ondanks dat het er moeilijk uit ziet, is het een eenvoudig patroon om te haken.

In bovenstaande foto (mijn haakwerkje tegen een raamgeplakt) kun je zien dat je een soort bergjes ziet (waar er veel steken dicht op elkaar zitten) en een soort dalen (waar de steken ver uit elkaar liggen). Dit herhalende patroon lijkt op een subtiel kantpatroon, waar kleine stukjes licht doorheen schijnen, zonder het deken te open te maken. Deze kleine zonlicht gaatjes doen me denken aan het licht dat door een bladerdak filtert en de golfjes doen me denken aan kronkelige bospaadjes.

Meer over de inspiratie van deze deken kun je lezen in deze Engelse blogppost.

MATERIALEN

Alle dekens van Attic24 worden gemaakt met Stylecraft Special DK, een premium 100% acryl garen. Het is heerlijk om mee te werken, komt in grote 100 grams ballen en de dekens zijn warm en zacht en kunnen in de wasmachine. Bonus!

Voor deze deken heb ik 15 kleuren Stylecraft Special DK gekozen:

Bovenste rij, van links naar rechts….

❧ copper ❧ tomato ❧ spice ❧ gold ❧ mustard ❧ lime ❧ meadow ❧

Onderste rij, van rechts naar links….

❧ pistachio ❧ lincoln ❧ cypress ❧ mocha ❧ grey ❧ silver ❧ duck egg ❧ storm ❧

Je kunt het pakket bestellen via onderstaande link, dan krijgt Lucy een (zeer verdiende!) commissie.

❧ ❧ WOODLAND YARN PACK ❧ ❧

Je hebt 15 bollen x 100 gram Stylecraft Special DK om een eenpersoonsdeken te maken van 120 bij 180 centimeter.

Als je een grotere deken wilt maken (dubbel of king size) heb je 2 garenpakketen nodig.

HAAKMAAT en SPANNING

De standaard haaknaaldmaat voor Stylecraft Special DK is 4 mm. Het is echter altijd goed om bekend te raken met je eigen persoonlijke spanning en om een aantal verschillende haaknaalden te gebruiken om te kijken welk resultaat het mooiste wordt. Lucy is een strakke haakster en gebruikt daarom een 5 mm haaknaald voor de Woodland deken. Als je los haakt is 4 mm waarschijnlijk gewoon prima. Als je de Moorland deken vorig jaar gemaakt hebt, weet je misschien je spanning al, dan kun je waarschijnlijk dezelfde haaknaald gebruiken.

In deze tutorial zal ik laten zien hoe je een klein proeflapje in de steek kunt haken. Neem alsjeblieft even de tijd om dit te doen, zeker als je de CAL volgt en uit wilt komen met het pakket. Het zorgt ervoor dat je de deken met de juiste spanning op het juiste formaat maakt, waardoor je deken het best tot z’n recht komt. Het helpt ook bij het leren kennen van het patroon.

Aan het eind van deze tutorial geef ik je wat tips over de juiste maat van je uiteindelijke project en over de bijbehorende lossenkettinggrootte.

Dit patroon gebruikt twee basissteken om de Woodland Ripple te bereiken. In dit patroon worden vasten en stokjes gebruikt en haak je soms door alleen de voorste lussen.


Proeflapje voor de Woodland Ripple

(Scroll voor de foto-tutorial een stukje door naar beneden)

*de lossenketting is altijd een veelvoud van 17, plus 1 extra.*

Gebruik de kleur LIME, haak 35 lossen (17 x 2, + 1).

Toer 1: begin in de tweede losse van de haaknaald en haak 1 vaste in elke losse. Hecht af, keer niet. [34 steken]

Toer 2: Goede kant naar je toe. Gebruik de kleur Cypress, steek de naald in de eerste steek en haal een lusje van de nieuwe kleur op.

3 lossen (telt als stokje), 1 stokje in dezelfde steek, 2 stokjes in elk van de volgende 2 steken, 1 steek overslaan, (1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan) 5 keer.

2 stokjes in elk van de volgende 3 steken, 1 steek overslaan, (1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan) 5 keer, 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken.

1 losse, keer. [2 patroon herhalingen]

Toer 3: met de verkeerde kant naar je toe. Werk alleen in de voorste lussen.

1 vaste in voorste lus van elke steek. Hecht af. Keer je werk. [34 steken].

Toer 4: met de goede kant naar je toe. Gebruik kleur Meadow en herhaal toer 2.

Toer 5: met de verkeerde kant naar je toe. Herhaal toer 3.

Toer 6: met de goede kant naar je toe. Gebruik kleur Mustard en herhaal toer 2.

Toer 7: met de verkeerde kant naar je toe. Herhaal toer 3.

Als je bovenstaand patroon herhaalt, krijg je een idee van hoe de golven gevormd worden.

Maak je geen zorgen als je er met alleen deze tekst niet uit komt, ik heb een uitgebreide fototutorial voor je samengesteld om het proeflapje te kunnen maken, dus lees gerust verder……

*De lossenketting voor de Woodland Ripple deken is altijd een veelvoud van 17, plus 1 extra voor het keren*

We werken twee patroonherhalingen in ons proeflapje.

Om te starten: 35 lossen (2 x 17, plus 1 extra).

Toer 1: Begin in de 2e losse vanaf de haaknaald (aangewezen met de naald in bovenstaande foto).

Haak 1 vaste in elke losse. Hecht af. Je hebt nu 34 steken in totaal (dit moet dus altijd een veelvoud van 17 zijn voor dit patroon).

Let op: als je in een lossenketting werkt, moet je naald altijd onder beide lusjes van de losse heengaan, zoals te zien in bovenstaande foto. Dit kan echt lastig zijn voor beginners en het vergt gewoon wat oefening. Als je lossenketting heel strak voelt en je moeite hebt met je naald erin gefriemeld krijgen, haak de lossenketting dan opnieuw met een haaknaald groter en wissel op het moment dat je de vasten gaat haken weer terug naar de kleinere maat.

Na de eerste toer hou je je werk met de goede kant naar je toe vast (de touwtjes zitten dan links). Je begint de volgende toer in de eerste steek (zie naald in bovenstaande foto). Het kan zijn dat je eerste toer kronkelt op dit punt, maar het zou netjes recht moeten liggen als je het platveegt. Als het meer op een reenboog lijkt, heb je te strak gehaakt, probeer dan je lossenketting opnieuw te haken met een haaknaaldmaat groter!

Toer 2: Zorg dat de goede kant van je werk naar je toe ligt (uiteindjes van toer 1 aan de linkerkant). Steek je naald door de eerste steek en haal een lusje op van de nieuwe kleur.

3 lossen (telt als stokje), 1 stokje in dezelfde steek (zie foto boven).

2 stokjes in de volgende steek, 2 stokjes in de volgende steek (foto boven).

1 steek overslaan….

*1 stokje in de volgende steek, 1 steek overslaan*

Herhaal tussen * en * nog 4 keer.

Je hebt nu 5 netjes verspreide stokjes die de “vallei” van je ripple vormen.

Onthou dat je een steek overslaat direct na je laatste stokje…

….haak daarna 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken (foto boven).

Je hebt nu één hele herhaling van 17 steken gedaan, dus laten we even kijken….

Je patroonherhaling bestaat uit 17 steken en kan in drie delen worden gehakt.

6 stokjes dicht op elkaar (2 stokjes in elk van de volgende 3 steken)

5 verspreide stokjes (dit is een groep van 5 stokjes die steeds 1 steek tussenruimte hebben, met een overgeslagen steek vlak voor en na de groep. Je moet 6 overgeslagen steken kunnen tellen).

6 stokjes dicht op elkaar (2 stokjes in elk van de volgende 3 steken)

Snap je het? Nu naar de volgende patroonherhaling…….

2 stokjes in elk van de volgende 3 steken om je “berg” af te maken (zie foto boven).

Sla de volgende steek over.

*1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan*.

herhaal van * tot * nog 4 keer.

Je hebt nu weer 5 verspreide stokjes, die samen de “vallei” van je ripple vormen.

Je hebt nu 4 steken over.

Sla 1 steek over…….

Haak 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken. Hecht niet af.

Dit is hoe de twee patroonherhalingen tegen elkaar aan zitten. Je ziet hoe de groepjes van 3 x 2 stokjes tegen elkaar aan zitten en samen de berg vormen, en je ziet waar de verspreide stokjes de vallei vormen.

Toer 3: 1 losse en keer je werk. Je begint nu aan de verkeerde kant van het werk.

Deze toer doe je ALLEEN IN DE VOORSTE LUSSEN.

Steek de naald door de voorste lus van de eerste steek (in de naald in bovenstaande foto) en haak 1 vaste.

Haak 1 vaste in de voorste lus van elke steek. De laatste vaste moet in de derde beginlosse van de vorige toer (zie foto). Hecht af.

Je hebt nu 34 steken in totaal. In bovenstaande foto zie je de verkeerde kant van het werk.

Keer je werk om….

…..dan zie je een mooi omhoogstaand randje dat je gemaakt hebt door alleen in de voorste lussen te haken in de laatste vastenrij.

Toer 4 : Dit is een herhaling van toer 2. Werk met de goede kant naar je toe.

Steek de naald in de eerste steek en haal een lusje op van je nieuwe kleur.

3 lossen (telt als stokje), 1 stokje in dezelfde steek, 2 stokjes in elk van de volgende 2 steken.

1 steek overslaan, *1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan*

Herhaal van * tot * nog 4 keer.

2 stokjes in elk van de volgende 3 steken. Nu heb je de eerste patroonherhaling gehad.

2 stokjes in elk van de volgende 3 steken.

Sla 1 steek over, *1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan*.

Herhaal van * tot * nog 4 keer.

Je hebt nu nog 4 steken over.

Sla 1 steek over, 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken.

Nu heb je de tweede patroonherhaling ook gedaan. 1 losse en keer.

Toer 5: Dit is een herhalign van toer 3. Werk met de verkeerde kant naar je toe en alleen in de voorste lussen.

1 vaste in de voorste lus van elke steek van de vorige toer. Je laatste vaste is in de derde beginlosse van de vorige toer (zie naald in bovenstaande foto). Hecht af en keer je werk.

Je hebt nu weer 34 steken (2 x 17).

Nu ga ik je nog één streep laten zien, met tips over het bijhouden van het tellen en hoe je regelmatig kunt checken of je nog goed gaat.

Toer 6: Dit is een herhaling van toer 2. Werk met de goede kant naar je toe.
Steek de naald in de eerste steek en haal een lusje op van de nieuwe kleur.

3 lossen (telt als stokje), 1 stokje in dezelfde steek, 2 stokjes in elk van de volgende 2 steken.

1 steek overslaan, *1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan*.

Herhaal van * tot * nog 4 keer.

De beste manier om je steken te checken is om naar het derde/middelste stokje van de 5 verspreide stokjes te kijken (het laagste punt van de vallei). Deze derde steek staat steeds rechtsboven de derde steek van de vorige stokjestoer. In bovenstaande foto kun je aan de rode pijl zien hoe het eruit moet zien.

Maak er een goede gewoonte van om de bodem van de vallei te checken bij elke patroonherhaling om jezelf ervan te verzekeren dat je patroon nog klopt. Als je een fout gemaakt hebt, dan zit de vallei niet precies boven de eerdere vallei. Als je dit elke herhaling checkt, hoef je nooit veel uit te halen.

Ga verder met het patroon:

2 stokjes in elk van de volgende 3 steken.

Sla 1 steek over, *1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan*.

Herhaal van * tot * nog 4 keer.

Onthou dat je bij het derde verspreide stokje checkt of ie boven de andere middelste dieptepunten zit.

Je hebt nu nog 4 steken over, dit zal altijd zo zijn, onafhankelijk van hoeveel patroonherhalingen je maakt. Haal dus opgelucht adem als het nog 4 steken zijn.

2 steken in elk van de laatste 3 steken van de toer. 1 losse en keer.

Tellen: als ik de steken in deze toer maak, ga ik altijd tellen in mijn hoofd. Met de groepen van stokjes die dicht tegen elkaar zitten in de “berg”, maak ik minder fouten als ik tot 6 tel en dan weer opnieuw tot 6 tel, in plaats van in één keer tot 12.

Voor dit voorbeeld van twee patroonherhalingen tel ik als volgt

1, 2 :: 3, 4 :: 5, 6

overslaan, 1, overslaan, 2, overslaan, 3 (check je dal), overslaan, 4, overslaan, 5, overslaan

1, 2 :: 3, 4 :: 5, 6 (einde eerste patroonherhaling),

1, 2 :: 3, 4 :: 5, 6

overslaan, 1, overslaan, 2, overslaan, 3 (check je dal), overslaan, 4, overslaan, 5, overslaan

1, 2 :: 3, 4 :: 5, 6 (einde tweede patroonherhaling),

Ik hoop dat je daar wijzer van geworden bent 😉 We hebben allemaal onze eigen manier om bij te blijven en jij kunt op een andere manier tellen, maar ik wilde even uitleggen hoe ik het altijd deed. En deze manier van tellen zorgt ervoor dat het heel meditatief is om te haken!

Toer 7: Dit is de herhaling van toer 3. Werk met de verkeerde zijde naar je toe, alleen in de voorste lussen.

Haak 1 vaste in de voorste lus van elke steek. Je laatste vaste is in de derde beginlosse van de vorige toer. Hecht af en keer je werk. Je hebt nu weer 34 steken (2 x 17) aan het einde van deze toer.

Dit is het einde van het proeflapje, je hebt nu 2 keurige golven van 34 steken.

Er zijn twee redenen voor het maken van een proeflapje voor je aan een volledige deken begint. De eerste reden is dat je zo bekend raakt met het patroon. De tweede reden is dat je kunt bepalen hoeveel lossen je op moet zetten en welke haaknaald je wilt gebruiken voor jouw gekozen maat deken.

FORMAAT / SPANNING

Stylecraft Special DK wordt voorgeschreven voor haaknaald 4 mm, maar je persoonlijke hand kan ervoor zorgen dat je beter een grotere of kleinere naald kunt gebruiken. Lucy haakt vrij strak en gebruikt dus haaknaald 5 mm voor het beste resultaat met Stylecraft Special DK.

Je proeflapje meet nu ongeveer 17 centimeter!

Als je proeflapje veel groter/losser uitkomt, pak dan één of meerdere haakmaatnaalden kleiner.

Als je proeflapje te strak/te stijf/te klein is, pak dan een haaknaald één of meerdere maten groter.

DRAADJES WEGWERKEN

Na elke kleur heb je 2 draadjes die je weg moet werken. Ik adviseer je met klem om dit meteen te doen. Je krijgt het strakste resultaat als je met een stopnaald de uiteindjes een stuk of 3 a 4 centimeter door de juiste kleur heen steekt (aan de verkeerde kant van je deken)……

….steek je naald dan door de dichtsbijzijnde steek heen en weef weer terug tot je naald er aan de zijkant uitkomt.

Haal de naald uit het draadje, maar trek niet te hard aan. Knip het uiteindje af.

Als je steeds aan het einde van de toer de draadjes netjes op deze manier wegwerkt, zou je er niets meer van moeten zijn aan het eind.

Nog één ding over draadjes wegwerken – HET IS ECHT NIET ZO ERG ALS HET LIJKT!!!! Zoveel haaksters lijken het te haten, maar maak er een gewoonte van en er is niets aan de hand. Zie het als een manier om de toer af te ronden, niet als een vervelend klusje. Succes!

FORMAAT VAN DE DEKEN EN LOSSENKETTING

De dekens van Attic24 zijn meestal eenpersoons (120 cm x 180 cm). Als je een garenpakket gebruikt met 15 x 100 grams ballen Stylecraft Special DK en je hebt de juiste spanning voor je proeflapje, dan heb je genoeg garen voor dit formaat deken.

Voor een tweepersoonsdeken heb je 2 garenpakketten nodig.

Ik heb berekeningen gedaan voor de hoeveelheid lossen die je voor verschillende maten dekensop moet zetten – dit zijn gemiddelden en gebasseerd op het proeflapje dat 17 centimeter breed is.

120 cm = 239 lossen. Dit is het formaat van de Woodland CAL.

90 cm = 188 lossen. Dit is een goed formaat voor een babydekentje.

150 cm = 307 lossen

180 cm = 358 lossen

210 cm = 426 lossen.

Al deze informatie staat in een Engelstalige tabel. Onthou altijd dat je lossenketting een veelvoud van 17 moet zijn, plus 1 om te keren. 

Download WOODLAND RIPPLE PATTERN CALCULATIONS

Ik schrijf het patroon nu voor je uit, zodat je gemakkelijk kunt knippen/plakken/kopiëren als je wilt.

Lucy is ook super blij dat haar geeky IT man een grafische afbeelding heeft weten te maken van dit patroon. Haaktekeningen kunnen heel behulpzaam zijn voor visueel ingestelde mensen.

WOODLAND RIPPLE PATROON

vaste :: haaknaald door steek, draad omslaan, lusje door steek heen halen (twee lusjes op de naald), draad omslaan en door beide lusjes heen halen.

stokje :: draad omslaan, naald door steek, draad omslaan, lusje door steek heen halen (drie lusjes op de naald), draad omslaan en door twee lusjes heenhalen (twee lusjes op de naald), draad omslaan en door de laatste twee lusjes heenhalen.

*de lossenketting is altijd een veelvoud van 17, plus 1 extra.*

Gebruik de kleur LIME, haak 239 lossen.

Toer 1: begin in de tweede losse van de haaknaald en haak 1 vaste in elke losse. Hecht af, keer niet. [238 steken]

Toer 2: Goede kant naar je toe. Gebruik de kleur Cypress, steek de naald in de eerste steek en haal een lusje van de nieuwe kleur op.

3 lossen (telt als stokje), 1 stokje in dezelfde steek, 2 stokjes in elk van de volgende 2 steken.

1 steek overslaan, (1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan) 5 keer. 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken.

*2 stokjes in elk van de volgende 3 steken, 1 steek overslaan, (1 stokje in volgende steek, 1 steek overslaan) 5 keer. 2 stokjes in elk van de volgende 3 steken. *

Herhaal van * tot * tot het einde van de toer.

1 losse, keer.

Toer 3: met de verkeerde kant naar je toe. Werk alleen in de voorste lussen.

1 vaste in voorste lus van elke steek. Hecht af. Keer je werk. [238 steken].

Toer 4: met de goede kant naar je toe. Gebruik kleur Meadow en herhaal toer 2.

Toer 5: met de verkeerde kant naar je toe. Herhaal toer 3.

Toer 6: met de goede kant naar je toe. Gebruik kleur Mustard en herhaal toer 2.

Toer 7: met de verkeerde kant naar je toe. Herhaal toer 3.

Ga door met het herhalen van toer 2 en 3. Alle kleureninformatie wordt in de individuele delen van de CAL blogposts bekend gemaakt. Klik hier voor deel 1. 

Klik hier om het garenpakket te kopen in Lucy’s Woolwarehouse winkeltje: zij krijgt dan een kleine commissie over jouw pakket. 


Handige Links – Woodland

{WOODLAND BLANKET GARENPAKKET}
{WOODLAND RIPPLE PATROON}
{WOODLAND CAL Deel 1 : strepen 1 – 18 } 
{WOODLAND CAL Deel 2 : strepen 19 – 36 }
{WOODLAND CAL Deel 3 : strepen 37 – 54 } 
{WOODLAND CAL Deel 4 : strepen 55 – 72 } 
{WOODLAND CAL Deel 5 : strepen 73 – 90 } 
{WOODLAND CAL Deel 6 : strepen 91 – 105 } 
{WOODLAND CAL DEEL 7: de rand}

Delen is lief!